Les 5. Verschillende modellen

Orienteren op anders reflecteren
Les 5. Verschillende reflectiemodellen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BVMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Orienteren op anders reflecteren
Les 5. Verschillende reflectiemodellen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  •  Periodeoverzicht
  • Hoeden van Bono
  • Jouw kernkwadrant
  • Ijsberg model
  • Bateson Model
  • Socratische gespreksvoering
  • Reflectiecirkel van Korthagen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Kernkwaliteiten

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
  • Vul jouw kernkwadrant in. 

  • Volgende week gaan we deze klassikaal nabespreken

  • Vragen? Stuur me een berichtje op teams! 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is jouw uitdaging?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Ijsberg van McClelland
David McClelland laat aan de hand van een ijsberg zien hoe gedragsverandering gerealiseerd kan worden.

Boven de waterlijn bevindt zich het topje van de ijsberg. Dit vergelijkt McClelland met het zichtbare gedrag en kennis van mensen. 

Slide 9 - Tekstslide

Ijsberg van McClelland
Het grootste gedeelte van de ijsberg bevindt zich onder de waterlijn. Hier bevinden zich de:
  • onbewuste en onzichtbare overtuigingen, 
  • normen en waarden, 
  • eigenschappen,
  • motieven van mensen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Het Bateson model
  • Loop je ergens tegenaan? Dan moet je volgens het Bateson model goed kijken met welk niveau dit probleem eigenlijk echt te maken heeft en waar dit vandaan komt. 

  • Als je dat weet kan je doelen formuleren om het aan te pakken, als je de overtuigingen weet te veranderen doet dit iets voor je vaardigheden en gedrag. 

Slide 13 - Tekstslide

Het Bateson model
Dit model gaat ervan uit dat er 6 logische niveaus zijn waarop mensen denken, leren, veranderen en functioneren. Het niveau waarop iemand zit is in grote mate bepalend voor zijn verandervermogen. 

Een voorbeeld:

Slide 14 - Tekstslide

Stel je voor je bent bang om te presenteren. Dit lijkt het niveau van gedrag of vaardigheden te zijn.
1
Waarschijnlijk heeft dit meer te maken met belemmerende overtuigingen zoals: ‘Ik heb niets interessants te melden’, of ‘Wat als ik door de mand val’ een rol. 
2

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

  • Een socratisch gesprek is een 'denkgesprek', meestal in een groep. Het doel: reflectie, onderzoek en wijsheid- en waarheidsvinding.

  • Het is een gezamenlijke zoektocht naar 'hoe zít dat nu precies?' Het is een onderzoek naar je eigen en andermans denkbeelden en opvattingen. 

Slide 18 - Tekstslide

Dit doe je door één casus te bespreken.
Je kijkt naar de situatie zoals deze zich heeft afgespeeld en excuses als 'maar als je iets anders had gezegd', of 'als de situatie anders was geweest, dan..'. gaan niet op. Deze situatie daagt je uit stelling te nemen en deze ook te beargumenteren. 
Stel je voor iemand liegt tegen een cliënt: waarom noem jij dit liegen? En waarom vind je dat het hier wel/niet mocht? Grote etiketten als ‘vrijheid’, 'liegen' of ‘professioneel gedrag’ krijgen immers alleen betekenis als je ze ook werkelijk ergens op plakt.  

Slide 19 - Tekstslide

  • Het gaat hierbij niet om het oplossen van problemen of het voeren van een discussie, maar om het expliciteren, uitwisselen en aanscherpen van visies.  
  • Je blijft wel samen op zoek naar 'wat is nu wáár in deze situatie?' Een socratisch gesprek gaat er dus vanuit dat er zoiets is als een waarheid die boven individuele meningen uitstijgt.

Slide 20 - Tekstslide

Fase 1: beschrijf de ervaring/situatie waarop je de reflectie zal toepassen.
Wat was de concrete situatie? 
Wat was mijn taak binnen deze situatie?
Welke concrete acties heb ik in deze situatie ondernomen?
Wat was het resultaat van deze acties?
1
Fase 2: terugblikken: wat gebeurde er concreet?
Wat zag ik?
Wat deed ik?
Wat dacht ik?
Wat voelde ik?
2
 Fase 3: bewustwording van essentiële aspecten
Wat betekent dat nu voor mij?
Wat is het probleem (of de positieve ontdekking)?
Wat heeft dat allemaal veroorzaakt? Waar heeft het mee te maken?
3
 Fase 4: alternatieven
Welke alternatieven zie ik (oplossingen of manieren om gebruik te maken van mijn ontdekking)?
Welke voor- en nadelen hebben die?
Wat neem ik me nu voor, voor de volgende keer?
4
 Fase 5: uitproberen
Wat wil ik bereiken?
Waar wil ik op letten?
Wat wil ik uitproberen?
5

Slide 21 - Tekstslide

Reflectiecirkel van Korthagen
  •  Dit reflectiemodel van Korthagen is dus een hele praktische manier van reflecteren
  • Je hebt iets gedaan. je kijkt hierop terug, je wordt je bewust van belangrijke aspecten, je bedenkt een nieuwe manier van handelen en gaat dit uitproberen
  • Daarna begint de cirkel opnieuw

Slide 22 - Tekstslide

Inleveren
  • Wat: Een reflectieverslag, volgens een model dat je zelf prettig vindt, van minimaal 1 A4, geschreven in lettertype Arial of Calibri lettergrootte 11 of 12 die voldoet aan de algemene inlevereisen. Hierin komen dus onderdelen uit de lessen in naar voren(!)
  • Wanneer: 11 november 2022
  • Hoe: in OneNote


Slide 23 - Tekstslide