,

DEF@ctO | les 09 | VO2 | deel 3 | taalverzorging | splitsbare en wederkerende werkwoorden

les 9 deel 3
VO 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsTaalverzorging+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Introductie

Doel: - Ik kan wederkerende werkwoorden herkennen en op de juiste manier in een zin gebruiken. - Ik kan splitsbare werkwoorden herkennen en op de juiste manier in een zin gebruiken.

Instructies

Het eerst gedeelte van deze les in LessonUp gaat over de wederkerende werkwoorden

Het tweede gedeelte van deze les in LessonUp gaat over de scheidbare werkwoorden

Oefeningen in NUMO:
Woorden > Woordkennis NT2 -2 > J Handelingen
1 Splitsbaar of niet (3 min.)
Woorden > Woordkennis NT2 -4 > H kenmerken
1 Splitsbaar of niet (6 min.)
Werkwoordspelling 2F > A Werkwoorden herkennen
1 Splitsbaar of niet (2 min.)
2 Gesplitste werkwoorden herkennen (3 min.)

Onderdelen in deze les

les 9 deel 3
VO 2

Slide 1 - Tekstslide

Bezoek onze website:
Les 9 deel 3
Taal
Doel: 
- Ik kan wederkerende werkwoorden herkennen en op de juiste manier in een zin gebruiken.
- Ik kan splitsbare werkwoorden herkennen en op de juiste manier in een zin gebruiken.
wederkerende werkwoorden 

Slide 3 - Tekstslide

Lees samen hoe je het wederkerend werkwoord vervoegt. Kennen de leerlingen nog andere wederkerende werkwoorden?
zich ergeren
zich herinneren
zich wassen

Wederkerende werkwoorden

Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
verplicht wederkerende werkwoorden en toevallig wederkerende werkwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

De uitleg van deze twee begrippen komt op de volgende dia.
Wederkerende werkwoorden
Een voorbeeldzin met een verplicht wederkerend werkwoord is:
                          Hij bemoeit zich met mijn dochter.

Je kan 'zich' niet vervangen door een ander woord. 

Bij een toevallig wederkerend werkwoord kan dat wel. 
Kijk maar:
                          Hij wast zich elke dag.
ook mogelijk: Hij wast zijn voeten elke dag. of Hij wast zijn auto elke dag.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verplicht wederkerende werkwoorden 
Kan jij een zin maken met het wederkerend werkwoord dat het rad voor je draait?

Slide 6 - Tekstslide

leerlingen maken mondeling een zin met het wederkerend werkwoord dat door het rad wordt gedraaid
Kan jij een zin maken met de toevallig wederkerende werkwoorden?

Slide 7 - Tekstslide

De leerlingen draaien een tegel en maken een zin met het wederkerend werkwoord.


bron: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019). 
Klik op de oefening om te vergroten
Maak de oefening in je schrift. 

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden:
1 herinner me, 2 vergist zich, 3 Schaam … je, 4 Verbazen … je, 5 verplaatst zich, 6 douchen … ons, 7 stelt zich … aan, 8 me … opgegeven, 9 maakte …. zich op,
10 Kleedt … zich … uit, 11 zich … ontspannen, 12 windt zich op, 13 draaide zich om, 14 Stel .. je … voor, 15 zich … aangemeld

bron: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019). p. 72


Splitsbare werkwoorden - uitlegvideo

Slide 9 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden = scheidbare werkwoorden
Samengestelde werkwoorden bestaan uit een werkwoord en een voorvoegsel.
voorbeelden             gaan            meegaan        
                                  wassen        afwassen

Vaak zijn deze werkwoorden scheidbaar. 
Dan hebben ze de klemtoon op het voorvoegsel
Werkwoord en voorvoegsel staan vaak op een aparte plaats in de zin.
voorbeelden      opstaan, meegaan, opbellen, afwassen, inhalen       

Slide 10 - Tekstslide

Lees samen de uitleg over splitsbare werkwoorden.

bron: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019). p. 65

Splitsbare werkwoorden = scheidbare werkwoorden
Ze belt iedere middag haar man op.
Ze belde haar moeder op.
Bel je vrouw eens op!
Hij vergeet zijn zoon op te bellen.
Hij heeft zijn baas opgebeld.
Hij moet zijn vriendin opbellen
Ze lakt haar nagels, terwijl ze haar vriend opbelt.

Slide 11 - Tekstslide

Lees samen de voorbeeldzinnen.

bron: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019). p. 65

Splitsbare werkwoorden = scheidbare werkwoorden
1 Wat doe je met dit warme water?              
2 Wat doe je met dat mobieltje?
3 wat doe je met dat papier?
4 Wat doe je met dat woordenboek? 
5 Wat doe je met die afstandbediening?
6 Wat doe je met die gebruiksaanwijzing?
7 Wat doe je met die stofzuiger?
8 Wat doe je met die pinpas?
9 Wat doe je met die fietspomp? 
10 Wat doe je met dat glas water?
glazen afwassen
vriendin opbellen
cadeau inpakken 
woord opzoeken
televisie aanzetten
dvd-speler instellen 
kamer schoonmaken
geld opnemen
band oppompen
aspirine innemen

Slide 12 - Tekstslide

Tweetallen: Maak zinnen - gebruik de splitsbare werkwoorden op de juiste manier
Om de beurt - de één vraagt de ander antwoordt
niet-splitsbare / onscheidbare werkwoorden
onscheidbare werkwoorden hebben de klemtoon op het werkwoord en niet op het voorvoegsel.
Voorbeelden         onderzoeken          overtuigen         ondertekenen
De dokter onderzoekt de patiënt.

let op de betekenis van een werkwoord. Bijvoorbeeld voorkomen.
Dit werkwoord kan én scheidbaar zijn én niet scheidbaar:

De olifant komt in Nederland niet voor.     voorkomen = bestaan, leven
Groente en fruit voorkomt ziektes.              voorkomen = zorgen dat het niet gebeurt

Slide 13 - Tekstslide

Lees samen de uitleg over werkwoorden met een voorzetsel, die niet splitsbaar zijn.

bron: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019). p. 66

Klik op de oefening om te vergroten
Maak de oefening in je schrift. 

Slide 14 - Tekstslide

De leerlingen zetten de zinnen in de verleden tijd.

Antwoorden:
1 herinner me, 2 vergist zich, 3 Schaam … je, 4 Verbazen … je, 5 verplaatst zich, 6 douchen … ons, 7 stelt zich … aan, 8 me … opgegeven, 9 maakte …. zich op,
10 Kleedt … zich … uit, 11 zich … ontspannen, 12 windt zich op, 13 draaide zich om, 14 Stel .. je … voor, 15 zich … aangemeld

bron: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019). p. 71
Maak de weektaak 

Slide 15 - Tekstslide


Ik heb de les goed begrepen
Ik vind de splitsbare werkwoorden nog lastig
Ik vind de wederkerende werkwoorden nog lastig
Ik vind de splitsbare én de wederkerende werkwoorden nog lastig

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Meer oefenen en herhalen?
Bestel hier 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer
bronnen:
naar: ‘Vlot Nederlands’ - F. van der Maden (Edutekst 2018/2019)  



Slide 18 - Tekstslide

Bezoek onze website: