V6 Literatuur 26: Rumoer, diversiteit & commercie + Literatuur 27: De literatuur draait door

Welkom v6ta!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom v6ta!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Literatuur 26: Rumoer, diversiteit & commercie (1980-2000)
  2. Literatuur 27: De literatuur draait door (2000-heden)
  3. Vooruitblik (naar de toets in de toetsweek)
  4. Mogelijke toetsvragen bekijken
  5. Tijd over? Lezen in je leesboek / nieuw leesboek halen / samenvatting maken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Twee postmodernistische hoofdstromingen in de literatuur

(1) Een provocerende stroming, waarvan Jan Cremer een voorloper is. In deze periode wordt deze stroming vertegenwoordigd door de Maximalen, de feministische Nieuwe wilden en de Generatie Nix . Beide groepen zetten zich vooral af tegen de abstracte dichtkunst (de vorm) en pleiten voor vitale en expressieve poëzie waarin de persoon van de dichter (de vent) met kracht zijn of haar eigen stem laat horen (neo-expressionisme).
      Hierover later meer!

Slide 4 - Tekstslide

Twee postmodernistische hoofdstromingen in de literatuur

(2) Een theoretische stroming, die experimenteert met het idee ‘constructie’ waarmee de relatie tussen fictie en werkelijkheid ter discussie wordt gesteld. Naast het kenmerk  constructie is intertekstualiteit erg belangrijk: verwijzingen naar culturele oerbronnen (Bijbel, Koran, mythologie, sprookjes e.d.) en de wereldliteratuur.

Slide 5 - Tekstslide

Theoretische stroming: hermetische poëzie
De autonomistische poëzie van Kouwenaar en Favery sloot aan bij De Revisor (=tijdschrift)-groep: gedichten zijn gericht op taal en vorm, is daardoor abstract en vereist veel geconcentreerd herlezen om het te begrijpen. Daarom heet het hermetische poëzie: zoals de werkelijkheid zich niet echt laat kennen, zo wordt het gedicht gezien als een in zichzelf gesloten werkelijkheid.

Slide 6 - Tekstslide

Provocatie in de poëzie
Bij de provocerende stroming hoort neo-expressionisme
  • vitaal
  • extravert
  • volbloedig

Dus...
VENT!
Groepen:
De Maximalen (o.a. Zwagerman, Lanoye, Wigman)
De Nieuwe Wilden (o.l.v. De Waard) 

Verschil:
DNW gaan genderconflict aan/feministische motieven


Slide 7 - Tekstslide

Provocerende stroming
Neoromantici
Theoretisch/ autonomistisch
Zwagerman
Maximalen!
Verhalend gedicht

Slide 8 - Sleepvraag

Girl power!
Opvallend voor deze periode is het grote succes van vrouwelijke auteurs, het gevolg van de 2e feministische golf (o.a. Connie Palmen, Renate Dorrestein, Tessa de Loo en Manon Uphoff debuteren).

Slide 9 - Tekstslide

Generatie Nix
  • Jongeren geboren in jaren '60 kennen eerst meer welvaart, maar desillusies van de jaren '70 & '80 leiden tot een relativistische levenshouding.
  • Vermaak: seks/ drank/ drugs/ feesten
  • Voedingsbodem voor nieuw proza: o.a. Giphart/ Zwagerman/ Gerritsen/ Bril enz.
  • Schelmenroman en ontwikkelingsroman

Slide 10 - Tekstslide

Boekkenmerken
Jeugdige personages die vaak schrijver/kunstenaar zijn, die in het volle leven duiken op zoek naar geluk.

Plot: actie wordt niet gestuurd door een dramatische gebeurtenis, maar springt van anekdote naar anekdote:
verzameling losse verhalen - zappend dus.

Slide 11 - Tekstslide

Migratieliteratuur
  • Als gevolg van de migratiestroom uit Suriname en de Antillen ontstaat er belangstelling voor schrijvers als Frank Arion, Cynthia McLeod, Astrid Roemer en Clark Accord.  
  • Over slavernij en racisme, en migratieonderwerpen, zoals identiteitsverlies en botsingen tussen culturen. 
  • Deze thema’s zien we ook terug bij schrijvers die tijdens de dekolonisatie van Indonesië naar Nederland zijn teruggekeerd (bijv. Adriaan van Dis en Marion Bloem), en bij de kinderen van Marokkaanse en Turkse gastarbeiders die in Nederland zijn geboren en opgegroeid. 

Slide 12 - Tekstslide

Waar staan rumoer, diversiteit en commercie voor in de titel van paragraaf 26? Leg elk begrip afzonderlijk uit.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Verklaar waarom poëzie zich in deze tijd makkelijker vernieuwt dan proza.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen tussen de literatuur geschreven door de migrantenschrijvers die in Nederland zijn geboren, en de literatuur geschreven door politieke vluchtelingen?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Welke invloed hebben de media op de boekenmarkt?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vooruitblik
In de toetsweek:
Toets literatuurgeschiedenis
Par. 23 t/m 27 (p. 224-255)
Focus vooral op de LessonUps

Slide 25 - Tekstslide

Mogelijke toetsvraag
a Hoe wordt de kunststroming genoemd waaronder het werk van Van Ostaijen valt?
b Geef twee kenmerken van de schrijfstijl van Van Ostaijen en gebruik per kenmerk een citaat uit bovenstaand fragment ter verduidelijking. 

Slide 26 - Tekstslide

Mogelijke toetsvraag
Het begin van De avonden van Gerard (van het) Reve luidt: “Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frist van Egters, ontwaakte.”
a Het boek is een existentialistische roman. Welke aanduiding uit bovenstaand citaat lijkt in dat verband niet te kloppen en waarom?
b Wat zijn twee andere existentialistische elementen in de naoorlogse romans? 

Slide 27 - Tekstslide

Mogelijke toetsvragen
Wat is het 'ontintellectualiseringsproces’ van na de Tweede Wereldoorlog?

Wat is Barbarber?

Wat is het verschil tussen neoromantiek en neorealisme?

Slide 28 - Tekstslide