Literatuur 26

Literatuur 26
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Literatuur 26

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Straatrumoer
De grimmige protesten van de jaren '80 staan in schril contrast met de ludieke en vreedzame happenings en love-inns in de jaren '60. De idealen van toen hebben niet geleid tot een politieke doorbraak. 

'No future'
Als gevolg van een economische crisis, slechtere sociale voorzieningen en de aanhoudende dreiging van een nucleaire derde wereldoorlog zien steeds meer mensen de toekomst somber in. 

Slide 3 - Tekstslide

Grenzeloos optimisme
Val Berlijnse Muur (1989)          einde koude Oorlog         de consumptiemaatschappij draait op volle toeren en het vertrouwen in de vrijemarkteconomie is groot

Slide 4 - Tekstslide

Postmodernisme 1980-2000
  • De visie op de wereld, de mens en kunst raakt versplinterd. Door de opkomende media en wereldwijde culturele uitwisseling volgen nieuwe ideeën en stijlen elkaar snel op. Kunstenaars streven niet meer naar een visie op de werkelijkheid maar gaan eclectisch te werk: regels en tradities vervagen, allerlei stijlen en genres worden door elkaar gebruikt.
  • De postmodernist gelooft niet meer in een leidend principe waarop het bestaan is gefundeerd. De ‘grote verhalen’ van onze cultuur, zoals godsdienst, wetenschap en ideologie, zijn niet werkelijk, maar zijn door mensen bedacht (geconstrueerd). 
  • Belangrijke uiterlijke kenmerken van deze stroming zijn de vrije vormen, fantasievolle details en de vele verwijzingen naar het verleden (eclectisch).

Slide 5 - Tekstslide

Twee postmodernistische hoofdstromingen in de literatuur

(1) Een provocerende stroming, waarvan Jan Cremer een voorloper is. In deze periode wordt deze stroming vertegenwoordigd door de Maximalen, de feministische Nieuwe wilden en de Generatie Nix. Beide groepen zetten zich vooral af tegen de abstracte dichtkunst (de vorm) en pleiten voor vitale en expressieve poëzie waarin de persoon van de dichter (de vent) met kracht zijn of haar eigen stem laat horen (neo-expressionisme).

Slide 6 - Tekstslide

Twee postmodernistische hoofdstromingen in de literatuur

(2) Een theoretische stroming, die experimenteert met het idee ‘constructie’ waarmee de relatie tussen fictie en werkelijkheid ter discussie wordt gesteld. Een belangrijk kenmerk van deze stroming is intertekstualiteit: verwijzingen naar culturele oerbronnen (Bijbel, Koran, mythologie, sprookjes e.d.) en de wereldliteratuur.

Slide 7 - Tekstslide

Literair klimaat
De jaren ‘80 en ‘90 zijn de hoogtij-jaren van de literatuur: er wordt veel gelezen in Nederland, boekhandels worden warenhuizen en in de media is de literatuur niet weg te slaan. 
Dit heeft grote gevolgen voor het literaire klimaat: grotere oplagen, diverser en commerciëler aanbod en veel schrijvers worden door alle media-aandacht bekende Nederlanders.

 

Slide 8 - Tekstslide

Ik-tijdperk en realisme
Het is ook de tijd van de opkomende meritocratie (oftewel het ‘ik-tijdperk’): het idee dat de sociaal-maatschappelijke positie van elk individu zijn of haar eigen verdienste (merites) is en niet afhankelijk is van afkomst.

De eigen jeugd en het persoonlijke leven van de schrijvers blijft een belangrijke inspiratiebron voor veel Nederlandse romanschrijvers (ik-tijdperk, realisme). A.F.Th. van der Heijden en J.J. Voskuil hebben erg veel succes met hun autobiografische romancycli van duizenden pagina’s.

Slide 9 - Tekstslide



De geschiedenis en literatuurgeschiedenis zijn nauw met elkaar verweven. Dat is goed te zien in het optimisme van de jaren '60 en '70, het pessimisme van de jaren '80 en weer het optimisme in de jaren '90. Leg uit.
Lesdoelcheck! 

Slide 10 - Open vraag