5.2 Europa gaat de wereld overheersen

5.2 Europa gaat de wereld overheersen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.2 Europa gaat de wereld overheersen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze les 
  • Uitleg paragraaf 5.2 
  • Quiz
  • Aan de slag 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe de overzeese handelscontacten van Europeanen uitgroeiden tot wereldrijken.
  • Je kunt de belangrijkste oorzaken van het modern imperialisme noemen.
  • Je kunt een beschrijving geven van het bestuur en de economie in Brits-Indië.

Slide 4 - Tekstslide

Van handelspost naar imperium 
  • 1500-1650 ontstaan: wereldeconomie. 
    -> steeds meer handel tussen verschillende continenten. 
  • Nieuwe zeeroutes
  • Kolonies gesticht in Amerika -> plantages -> slaven
  • Handelsposten langs kusten in Azië en Afrika 
          
Hé!
Kijk even!

Slide 5 - Tekstslide

Amerika
Twee soorten koloniën

Slide 6 - Tekstslide

Verandering 19e eeuw 
  • In Azië en Afrika gingen Europeanen het binnenland bezetten en besturen --> ontstaan koloniën --> met plantages 
  • Ook delfstoffen uit grond: tin en aardolie 

Slide 7 - Tekstslide

  • Europese landen wilden zoveel mogelijk koloniën 
  • Groot wereldrijk creëren: Imperium 
  • Soort wedstrijdje in Azië en Afrika 
  • Periode tussen 1800 - 1940: Modern Imperialisme 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerp?
Boodschap?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

4 Oorzaken modern imperialisme
  1. Kolonie is economisch voordelig --> Grondstoffen + afzetgebied
  2. Makkelijker geworden om koloniën te veroveren en te besturen --> Beter wapens + betere schepen. 
  3. Imperium zorgde voor aanzien en macht  --> nationalisme (5.1)
  4. Superioriteitsdenken : gevoel dat je meer waard bent dan een ander --> meenden het recht te hebben andere volken te overheersen.
    Verlichting en religie.
    Geloofden dat het een biologische oorzaak had --> witte mensen zouden van een beter ‘ras’ zijn = racisme 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe blijkt het superioriteitsdenken uit de tekening?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld: Brits-Indië

  •  GB in 19e eeuw meeste succes in stichten imperium
  • Belangrijkste kolonie: Brits-Indië (India, Sri Lanka, Pakistan, Bangladesh, deel van Myanmar)
  • Systeem van indirect bestuur --> gebruik maken van plaatselijke adel om te helpen met besturen
  • Economisch belangrijk: Grondstoffen (katoen, jute, thee en indigo) + afzetmarkt 
  • Superioriteitsdenken: scholen stichten, infrastructuur verbeteren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Verzin een titel!

Slide 18 - Tekstslide

Op het congres van Wenen werd afgesproken dat de oude vorsten hun macht weer terug zouden krijgen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Op het congres van Wenen werd afgesproken dat Frankrijk kleiner moest worden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Nationalisme is wanneer je een grote liefde voelt voor je eigen land, taal en cultuur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Militarisme was een gevolg van het nationalisme
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

In welk jaar werd België onafhankelijk van Nederland?
A
1800
B
1830
C
1850
D
1900

Slide 23 - Quizvraag

Het streven van Europese landen in de 19e eeuw naar een groot overzees rijk, waarbij de koloniën werden gebruikt als producenten van grondstoffen en als afzetgebieden.
A
Imperium
B
Modern imperialisme
C
Superioriteitsdenken
D
Afzetgebied

Slide 24 - Quizvraag

Een oorzaak van het modern imperialisme is het verkrijgen van aanzien en macht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Superioriteitsdenken is een van de gevolgen van het modern imperialisme
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

In Brits-Indië werd gebruik gemaakt van een direct bestuur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een indirect bestuur = Manier om een kolonie te besturen, waarbij Europese bestuurders regeren via plaatselijke vorsten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Verwerking 5.2
 Maken 3c 4 5 6 7b 9 10 11 12 13

Slide 29 - Tekstslide