2HV Creatief Schrijven les 6

10 minuten lezen
In de klas:
- 10 minuten lezen

Opties voor thuis:
- 10 minuten lezen
- Werken aan schrijven H4 opdracht 4
- Werken aan de eindopdracht creatief schrijven
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen
In de klas:
- 10 minuten lezen

Opties voor thuis:
- 10 minuten lezen
- Werken aan schrijven H4 opdracht 4
- Werken aan de eindopdracht creatief schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Opstarten!

Slide 2 - Tekstslide

Goed of slecht argument?

Zwarte Piet moet blijven bestaan in het Sinterklaasfeest, want de meerderheid van de Nederlanders vindt dat.
timer
0:30
A
Goed
B
Slecht!

Slide 3 - Quizvraag

Argumentum ad populum
Bij een ad populum (aan de mensen) argument geldt: de meeste stemmen gelden. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: “65% van de mensen is voor de monarchie, dus de monarchie moet blijven”. Dit klinkt vaak als een overtuigend argument, helemaal in de democratische samenleving waarin wij leven. Dit argument gaat er vanuit dat de meerderheid altijd gelijk heeft, maar dit is natuurlijk niet per definitie zo.

 

Bij de stelling over het koningshuis kan het nog overtuigend klinken, maar als je zou zeggen “65% van scholieren blijft liever in bed liggen dan dat ze naar school gaan, dus laat ze maar thuis blijven” klinkt het ineens heel anders...

Dat de meerderheid iets vindt, wil natuurlijk niet zeggen dat ze ook gelijk hebben. 

Slide 4 - Tekstslide

Programma
Over het huiswerk...
Feedbackronde bouwplannen
Herhaling spanning 'show don't tell'
Over de climax

Verder met eindopdracht creatief schrijven
Afronden

Slide 5 - Tekstslide

Over het huiswerk
Veel betogen zagen er al echt goed uit.

Doen = leren!

In de volgende oefening feedback op de betogen. Deze oefening feedback op de bouwplannen. 

Slide 6 - Tekstslide

Feedbackronde bouwplannen
In de klas:
- Wissel je bouwplan uit met een klasgenoot en geef elkaar feedback aan de hand van het formulier. 

Thuis:
- Start met Schrijven H4 opdracht 4 via NN-online. 

tijd: 5~10 minuten. 

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling spanning
'show don't tell'

Slide 8 - Tekstslide

Spanning
'show, don't tell'

Vertonen in plaats van vertelln. 

Je schrijft over de gedachtes, de gevoelens en de zintuigen in plaats van dat je gewoon aangeeft wat er gebeurt. 

Een voorbeeld:

Slide 9 - Tekstslide

Spanning voorbeeld
vertellen: ‘Er werd bij mij ingebroken en ik was erg bang.’ 

vertonen:  ‘Ik hoorde geritsel op de gang. Mijn adem stokte. Een zweetdruppel liep langs mijn voorhoofd omlaag. Was het een man? Ik hoorde voetstappen... Mijn hart klopte in mijn keel. Droge mond... ik slikte. Langzaam, om geen geluid te maken, pakte ik een zware kandelaar van de tafel.’

Slide 10 - Tekstslide

In het voorgaande stuk is voornamelijk sprake van:
timer
0:30
A
psychologische spanning
B
fysieke spanning

Slide 11 - Quizvraag

Psychologische spanning & fysieke spanning
Psychologische spanning
Gaat over wat het personage ziet, hoort, proeft, zegt, denkt, voelt.
- tijd vertraagt wanneer je deze dingen vertelt.

Fysieke spanning
Gaat over wat er gebeurt. 
- Tijd vertraagt door details te noemen, beeldspraak etc.

In de meeste gevallen is er eerste sprake van psychologische spanning en daarna van fysieke spanning. 
Laten we dat samen eens proberen. 


Slide 12 - Tekstslide

Er kwam een ninja op me af en ik kon nergens heen. 

Slide 13 - Tekstslide

Er kwam een ninja op me af en ik kon nergens heen.


Wat kunnen we zeggen op het gebied van zintuigen (Zien, voelen, ruiken, horen)?
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Er kwam een ninja op me af en ik kon nergens heen.


Wat kunnen we zeggen over de gedachtes?
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Welke details kunnen we benoemen op het moment dat de ninja aanvalt?
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

CLIMAX

Slide 17 - Tekstslide

Wat is 'de climax'?
A
Een spannend moment
B
Het beslissende moment in het verhaal
C
psychologische en fysieke spanning samen
D
Het moment waarop alles dreigt mis te gaan

Slide 18 - Quizvraag

De climax
De climax is het moment waar het in je hele verhaal om draait. 
Omdat dit moment zo belangrijk is, neem je hier de tijd voor (show don't tell).
Hier wordt duidelijk of je plotvraag wel of niet beantwoord wordt.


Het laatste moment van de fysieke spanning (voorafgegaan door psychologische spanning).

Slide 19 - Tekstslide

Schrijven!
Ga aan de slag met de eindopdracht voor creatief schrijven.
Zie studiewijzer of ELO opdrachten. 
Volg de stappen in de opdracht. 
Deadline: 29 maart 17.00

Slide 20 - Tekstslide

Tips na het schrijven:
Lees je tekst nogmaals door en let daarbij op:
  • Dosering: heb je voldoende getoond in plaats van verteld? 
  • Heb je niet teveel weggegeven in het vertonen? 
  • Waar in het verhaal kun je informatie achterhouden om de spanning te vergroten? 
  • Waar kun je versnellingen en vertragingen toepassen zodat de spanning toeneemt?
  • Was de spanning in je verhaal geloofwaardig? Waarom wel of niet?

Slide 21 - Tekstslide