Examenvraag uit 2018 (1p) Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt haar moeder.
Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
van sparen voor een doel en sparen voor rente
B
van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Examenvraag uit 2018 (1p) Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt haar moeder.
Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
van sparen voor een doel en sparen voor rente
B
van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg
Slide 1 - Quizvraag
Examenvraag uit 2018 (1p) Manon heeft inmiddels € 200 gespaard. Nu ze extra gaat werken, kan ze per maand in totaal € 67,50 sparen. De scooter die Manon wil kopen kost € 1.350.
Hoeveel hele maanden moet Manon nog sparen om de scooter te kunnen kopen?
A
17 maanden
B
18 maanden
C
19 maanden
D
20 maanden
Slide 2 - Quizvraag
Examenvraag uit 2018 (2p) Manon kan de scooter op afbetaling kopen. Ze gebruikt haar volledige spaargeld als aanbetaling. Dan moet zij nog 24 maanden € 42,50 per maand betalen.
Hoeveel gaat Manon in totaal voor de scooter betalen als ze deze op afbetaling koopt? Schrijf je berekening op.
Slide 3 - Open vraag
Rekentrainer
Je gaat nu zelfstandig aan de slag met de rekentrainer op bladzijde 80. Deze gaan we ook gelijk nakijken.
als je klaar bent, dan maak je paragraaf 3.2 af.
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Nakijken van de rekentrainer
Pak bladzijde 80 voor je, we gaan deze nakijken.
Slide 5 - Tekstslide
Uitgaven
Dagelijkse uitgaven (boodschappen, kapper)
Vaste lasten (abonnementen, huur)
Incidentele uitgaven (reperatie van bijvoorbeeld een fiets)
Slide 6 - Tekstslide
inkomsten
Loon
Huur
Rente
Pacht
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
na het kijken van dit filmpje, omschrijf wat budgetteren inhoudt