§5.3 Sparen en interen

§5.3 Sparen en interen
Na de les kun je:
-Budget
-Geld over (overschot) of te kort
-Wat is interen?
-3 Redenen om te sparen
-Rekentrainer

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

§5.3 Sparen en interen
Na de les kun je:
-Budget
-Geld over (overschot) of te kort
-Wat is interen?
-3 Redenen om te sparen
-Rekentrainer

Slide 1 - Tekstslide

Budget:
Een budget is de hoeveelheid geld die een persoon, bedrijf, de overheid of een andere instantie te besteden heeft. 

Er zullen keuzes gemaakt moeten worden om binnen een budget te blijven.

Slide 2 - Tekstslide

Geld over en te kort 

Slide 3 - Tekstslide

Spaarmotieven
- sparen voor een doel
- sparen uit voorzorg
- sparen voor de rente

Slide 4 - Tekstslide

5.3 Sparen en interen
Een budget = vast bedrag voor bepaalde uitgaven

'potje' voor vakantie of een 'potje' voor boodschappen

Heb je geld over dan kan je sparen, heb je tekort dan moet je van spaargeld opnemen (interen)

Slide 5 - Tekstslide

Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 6 - Tekstslide

Op mijn spaarrekening staat 6 x mijn loon. Dit voor het geval ik plots werkloos word.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 7 - Quizvraag

Kom jij rond elke maand?
A
Ja, altijd
B
Nee, nooit. Elke maand heb ik geld te weinig
C
Soms, maar meestal heb ik geld te kort.
D
Meestal wel, maar soms heb ik te weinig

Slide 8 - Quizvraag

Elke maand leg ik € 100 opzij om een nieuwe MacBook te kunnen kopen.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 9 - Quizvraag

WAT IS EEN BUDGET?
A
geld wat je te besteden hebt
B
dat zijn onkosten
C
dat is een begroting
D
geld voor oliebollen

Slide 10 - Quizvraag

Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee
verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder
heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt
haar moeder.

Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
van sparen voor een doel en sparen voor de rente
B
van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg

Slide 11 - Quizvraag