Kritisch kijken en luisteren 4.4 - 4 gemengd

Kritisch kijken en luisteren 4.4
 

 4 gemengd
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kritisch kijken en luisteren 4.4
 

 4 gemengd

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Uitleg theorie kritisch kijken en luisteren 4.4 (blz. 24-25)
- Oefeningen theorie
- Kijk- en luisteroefeningen uit het boek

Lesdoel: 
- Je weet hoe je het onderdeel sprekersbedoelingen in de kijk- en luistertoets aan moet pakken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Kunt u mij precies vertellen wat er gebeurd is?
A
nieuwe informatie geven
B
nieuwe informatie vragen
C
conclusie trekken
D
om een aanvulling vragen

Slide 5 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Ik zal u vertellen wat er gebeurd is.
A
nieuwe informatie geven
B
nieuwe informatie vragen
C
conclusie trekken
D
om een aanvulling vragen

Slide 6 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Dus u speelde rugby en daarbij bent u gewond geraakt.
A
nieuwe informatie geven
B
nieuwe informatie vragen
C
conclusie trekken
D
om een aanvulling vragen

Slide 7 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Is het alleen uw schouder waar u last van heeft of heeft u nog meer klachten?
A
nieuwe informatie geven
B
correctie geven
C
conclusie trekken
D
om een aanvulling vragen

Slide 8 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Ik heb bovendien last van mijn arm en ik heb een verwonding aan mijn been.
A
een aanvulling geven
B
nieuwe informatie vragen
C
conclusie trekken
D
om een aanvulling vragen

Slide 9 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Al met al heeft u last van uw schouder, uw arm en uw been.
A
nieuwe informatie geven
B
nieuwe informatie vragen
C
een samenvatting geven
D
om een aanvulling vragen

Slide 10 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Nee, nee, dat heb ik niet zo gezegd.
A
nieuwe informatie geven
B
correctie geven
C
een samenvatting geven
D
om een aanvulling vragen

Slide 11 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Ik vind dat u erg onvoorzichtig bent geweest.
A
nieuwe informatie geven
B
correctie geven
C
een mening geven
D
om een aanvulling vragen

Slide 12 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Ik denk dat u beter een andere sport kunt uitzoeken.
A
een vermoeden uitspreken
B
om een mening vragen
C
een samenvatting geven
D
om een aanvulling vragen

Slide 13 - Quizvraag

Welke sprekersbedoeling hoort hierbij?

Wat vindt u daar eigenlijk zelf van?
A
een vermoeden uitspreken
B
om een mening vragen
C
een samenvatting geven
D
om een aanvulling vragen

Slide 14 - Quizvraag

Sprekersbedoeling en signaalwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Bij welke sprekersbedoeling horen de volgende signaalwoorden?

eerst, intussen, vervolgens, daarna, nadat
A
aanvulling geven
B
conclusie trekken
C
mening geven
D
structuur aan een gesprek geven

Slide 16 - Quizvraag

Bij welke sprekersbedoeling horen de volgende signaalwoorden?

ook, tevens, bovendien, daarnaast, niet alleen...maar ook, verder, zowel...als
A
aanvulling geven
B
conclusie trekken
C
mening geven
D
structuur aan een gesprek geven

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke sprekersbedoeling horen de volgende signaalwoorden?

dus, dan ook, concluderend, de slotsom is, hieruit volgt
A
aanvulling geven
B
conclusie trekken
C
mening geven
D
structuur aan een gesprek geven

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke sprekersbedoeling horen de volgende signaalwoorden?

bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, zoals
A
samenvatting geven
B
verduidelijking geven
C
mening geven
D
structuur aan een gesprek geven

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke sprekersbedoeling horen de volgende signaalwoorden?

kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al...
A
samenvatting geven
B
verduidelijking geven
C
mening geven
D
structuur aan een gesprek geven

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke sprekersbedoeling horen de volgende signaalwoorden?

ik vind dat...
A
samenvatting geven
B
verduidelijking geven
C
mening geven
D
structuur aan een gesprek geven

Slide 21 - Quizvraag

Gespreksleiders geven vaak structuur aan het gesprek. Luister naar de vier fragmenten. 

Welke technieken gebruikt de gespreksleider?



Slide 22 - Tekstslide

Welke techniek gebruikt de gespreksleider in fragment 1?
A
Een andere spreker het woord geven
B
Een onderwerp afsluiten en een nieuw onderwerp aansnijden
C
Duidelijk maken hoe het gesprek moet verlopen
D
Een vraag doorspelen

Slide 23 - Quizvraag

Welke techniek gebruikt de gespreksleider in fragment 2?
A
Een andere spreker het woord geven
B
Een onderwerp afsluiten en een nieuw onderwerp aansnijden
C
Duidelijk maken hoe het gesprek moet verlopen
D
Een vraag doorspelen

Slide 24 - Quizvraag

Welke techniek gebruikt de gespreksleider in fragment 3?
A
Een andere spreker het woord geven
B
Een onderwerp afsluiten en een nieuw onderwerp aansnijden
C
Duidelijk maken hoe het gesprek moet verlopen
D
Een vraag doorspelen

Slide 25 - Quizvraag

Welke techniek gebruikt de gespreksleider in fragment 4?
A
Een andere spreker het woord geven
B
Een onderwerp afsluiten en een nieuw onderwerp aansnijden
C
Duidelijk maken hoe het gesprek moet verlopen
D
Een vraag doorspelen

Slide 26 - Quizvraag

Lesplanning
- Leer de theorie over 'kritisch kijken en luisteren' (blz. 24-25)
= huiswerk vrijdag 11 oktober

Lesdoel: 
- Je weet hoe je het onderdeel kritisch kijken en luisteren in de kijk- en luistertoets aan moet pakken.

Slide 27 - Tekstslide