Par 1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie
Koloniale verhoudingen (1500-1945).
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie
Koloniale verhoudingen (1500-1945).

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de les
  • Uitleg over paragraaf 1.2, twee fragmenten
  •  Samenvattingsopdracht post-it methode
  • Aan de slag met de opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Welke twee typen kolonialisme zijn er?
  • Je kunt een voorbeeld noemen van hoe je de ontdekkingsreizen nog terug ziet in steden Nederlandse steden. 
  • Je weet wat de Koude Oorlog inhield.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling van de handelsstromen

  1. Koloniale verhoudingen (1500-1945)
  2. Dekolonisatie (1950-1990)
  3. Vrijhandel (na 1990)

Wat gebeurde er tussen 1 en 2?
En wat gebeurde er tussen 2 en 3?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koloniale verhoudingen
1. Handelskolonialisme (1500-1800)

  • Koloniën leveren grondstoffen 
  • Er werden handelsposten geplaatst. Van daaruit werd handel gedreven met het betreffende land.
  • Voornamelijk in kustgebieden
  • Je werd geen eigenaar van het land.

Slide 5 - Tekstslide

De eerste periode van het kolonialisme is de periode van het handelskolonialisme. Door de Europese ontdekkingsreizen, werden Amerika, Zuid Amerika en Afrika onderdeel van de wereldhandel. 
Landen als Spanje en Portugal zijn begonnen met deze ontdekkingsreizen en , richten handelsposten op  in bijvoorbeeld Mexico, Peru en Brazilië. Eind 16e eeuw volgde ook Nederland dit voorbeeld. Zo stichtte de VOC verschillende handelsposten over heel de wereld, om aan producten te komen waarover het land zelf niet beschikte. Je kunt hierbij denken aan katoen uit India, suiker, koffie, rijst van de Molukken. Deze werden voor lage prijzen ingekocht en verscheept naar het moederland. Tussen de Europese landen was er veel onderlinge strijd tussen deze handelsposten, wat resulteerde in oorlogen en het bouwen van enorme forten op de gekoloniseerde gebieden. 

Het ging er niet altijd vriendelijk aan toe op deze kolonies. De inheemse volken moesten op plantages werken en als je kijkt naar Afrika, werden er veel Afrikanen op schepen gezet, om vervolgens in Amerika verkocht te worden als slaaf. 

Slide 6 - Tekstslide

Hier zien we gebieden waar Nederland handelsposten had en welke grondstoffen er vandaan kwamen. 

Slide 7 - Tekstslide

Hier nog een gedetailleerder overzicht van de handelsposten die in het bezit waren van Nederland.

Let op: dit is slechts Nederland!

Slide 8 - Tekstslide

Hier links zien we een ander beeld van deze overzeese kolonies. Daar waar deze ons Europeanen rijk hebben gemaakt, ging dat ten kosten van andere gebieden. 

Op de rechter kaart zie je hoe de handelsstromen er tussen Zuid-Amerika en Europa uitgezien hebben, rond 1780.
De Gouden Eeuw?
Voor wie was deze goud?

Zitten er ook andere perspectieven aan deze kwestie?

Slide 9 - Tekstslide

Wie waren hier nou in het voordeel?

Wie waren hier in het nadeel?
Jan Pieterszoon Coen
Standbeeld Hoorn

Slide 10 - Tekstslide

Om beter naar zo'n kwestie te kijken vanuit verschillende perspectieven, is het interessant om een kwestie uit de actualiteit te halen. We kijken hier naar het beeld van Jan Pieterszoon Coen. Wie weet waar je dit beeld terug kunt vinden? Wie was JPC? (Goeveneur VOC). Voor Nederland was hij een echte held. Hij heeft er namelijk voor gezorgd dat er veel handel gedreven kon worden met andere gebieden, waaronder de Banda eilanden (bekkend om hun nootmuskaat). Maar, hoe hebben andere gebieden zijn komst beleefd? Is JPC ook voor hun een held? Hoe willen wij dit laten zien in ons straatbeeld? Past dit nog wel bij onze tijd?
Fragment
1. Waar voer Jan Pieterszoon Coen naartoe?
2. Om welk handelswaar ging het daar?
3. Welke gruwelijke gebeurtenis heeft zich daar afgespeeld?
4. Hoe verandert dat jouw kijk op het benoemen van Jan Pieterszoon Coen als 'held'?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Koloniale verhoudingen
2. Industrieel kolonialisme (1800-1945)

  • Besturen kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 13 - Tekstslide

Naast het handelskolonialisme, onderscheiden wij ook een periode die het industrieel kolonialisme ofwel het exploitatie kolonialisme genoemd werd. 

Op het moment dat de industriële revolutie opkwam in Europa, wilde de landen verzekerd zijn van grondstoffen. Veel van deze grondstoffen waren uitkomsten uit andere landen.

Er ontstond een heuse wedloop op het innemen van gebieden, om zo verzekerd te zijn van deze grondstoffen.

Let op: in dit verhaal waren deze landen wel eigendom van het moederland. 
Waar dienden de koloniën voor in de periode 1500 -1800?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk deel van de koloniën waren er weinig Europese invloeden te vinden?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Onafhankelijkheid (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de koloniën. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westerse wereld
  • Communistische landen
  • Ontwikkelingslanden


Slide 16 - Tekstslide

Na de Tweede Wereldoorlog wilde veel landen onafhankelijk worden. 
Invloeden van het moederland zijn nog steeds zichtbaar in het gekoloniseerde land. Je kunt hierbij denken aan de taal, cultuur en gebouwen die de kolonisten gebouwd hebben.

Ook zien we tegenwoordig nog dat de vroegere kolonisten nog steeds invloed uit proberen te oefenen op deze landen.

Na de onafhankelijkheid, was er sprake van een nieuwe indeling van de wereld. 
We onderscheiden:
-Het westen (kapitalisme)
- Communistische landen
- Ontwikkelingslanden (derde landen)

Fragment 2
Koude Oorlog
1. Wat gebeurt er met Duitsland na de Tweede Wereldoorlog?
2. Welk politieke systeem hanteert de Sovjet-Unie? Wat houdt dat systeem in?
3. Welk systeem wordt er in het westen gehanteerd? Wat houdt dát systeem in?
4. Waarom ontstaat er spanning tussen beide machtsblokken?
5. Wat is het doel van de NAVO?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

  1. Lees de paragraaf en maak een samenvatting dor post-it
  2. begin met de opdrachten van paragraaf 1.2


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vrijhandel (na 1990)
1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie

Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap / vrijhandel

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijhandel
Voordelen
  • land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het uiteen vallen van de Sovjet-Unie ontstaat er een andere manier van handel. Hoe noemen we die?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van een vrijemarkteconomie?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie
  2. je begrijpt de voor- en nadelen van vrijhandel
  3. je kunt aan de hand van kaarten uitleggen hoe de positie van het Verenigd Koninkrijk is veranderd in de wereld

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies