V2b - week 47 - les 2

Nederlands - V2b
Leg klaar: boek, schrift, pen 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - V2b
Leg klaar: boek, schrift, pen 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen behaald (gisteren)?
https://exitticket.nl/ticket/48mgp76a



Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
1. Lezen (15')
2. LessonUp-dictee (herhaling spelling H.3) (10')
3. Theorie tussen-n en tussen-s (5')
4. Klassikaal oefenen met LessonUp (10')
5. Theorie werkwoorden (pv-TT en pv-VT) (5')
5. Opdrachten boek


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les kun je...
- samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen
- werkwoorden (persoonsvorm) correct spellen in de VT (verleden tijd)

Slide 4 - Tekstslide

Even herhalen ...

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag


Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag


Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag

Samenstellingen
Een samenstelling = twee of meer losse woorden aan elkaar geplakt:

stoel + poot = stoelpoot                       
tafel + kleed = tafelkleed
voet + bal + veld = voetbalveld

Slide 13 - Tekstslide

geef een voorbeeld
van een samenstelling

Slide 14 - Woordweb

Theorie: tussen -s
Gebruik altijd een tussen -s als je die hoort:
jongensboek / stationsrestauratie

Als   woord 2 met een s-klank begint, vul dan even een ander woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
station + straat --> station + kat --> stationskat, dus stationsstraat

Slide 15 - Tekstslide

Theorie: tussen -(e)n
Basisregel =
Als het woord 1 van de samenstelling een zelfstandig naamwoord  is en  alléén een meervoud heeft op -n of -en,         dan schrijf  je +(e)n.

eik + boom = eikenboom                            kat + bak = kattenbak        

Slide 16 - Tekstslide

Uitzonderingen (p. 124) !

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstelling:

stad + schouwburg
A
stadsschouwburg
B
stadschouwburg

Slide 18 - Quizvraag

schoonheid + slaapje
A
schoonheidsslaapje
B
schoonheidslaapje

Slide 19 - Quizvraag

handel + stad
A
handelsstad
B
handelstad

Slide 20 - Quizvraag

gezelschap + spel
A
gezelschapsspel
B
gezelschapspel

Slide 21 - Quizvraag

huis + sleutel
A
huissleutel
B
huisleutel
C
huisssleutel
D
huis-sleutel

Slide 22 - Quizvraag

benzine+lucht


A
benzinelucht
B
benzinenlucht

Slide 23 - Quizvraag

aap+trots
A
apentrots
B
apetrots

Slide 24 - Quizvraag

apetrots

want:

woord 1 versterkt het BN

Slide 25 - Tekstslide

benzinelucht
Want:

woord 1 is wél een ZN, maar  heeft geen meervoud

Slide 26 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 27 - Quizvraag

pannenkoek
want:

woord 1  is een ZN met een meervoud op -en

(=basisregel)

Slide 28 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

zon + straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 29 - Quizvraag

zonnestraal
want:

woord 1 (zon) is enig in z'n soort

Slide 30 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

gerst + korrel
A
gerstekorrel
B
gerstenkorrel

Slide 31 - Quizvraag

gerstekorrel
want:

woord 1 (gerst)  is een ZN dat geen meervoud heeft

(het meervoud van gerst = gerst)

Slide 32 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

hoogte + verschil
A
hoogteverschil
B
hoogtenverschil

Slide 33 - Quizvraag

hoogteverschil
want:

woord 1  is wel een ZN, maar heeft twee meervoudsvormen:
(hoogten en hoogtes)

Slide 34 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 35 - Quizvraag

secondewijzer
want

woord 1  is wel een ZN,
maar heeft twee meervoudsvormen:
(seconden en secondes)

Slide 36 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

plat + land + school
A
plattenlandschool
B
plattenlandsschool
C
plattelandsschool
D
plattelandschool

Slide 37 - Quizvraag

plattelandsschool
geen -n want:
woord 1 (plat) is géén ZN (het is een BN)

maar wel +s
tip: vervang 'school' maar door 'kat':
 je hoort een 's', dus schrijf je een 's'!

Slide 38 - Tekstslide

Ik begrijp de spellingsregel tussen -n en tussen -s (en de uitzonderingen)
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

WW-spelling: PV-VT

ik speelde
hij wachtte
zij werkte
men wilde
jij danste
wij legden

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk (klaar woe 30-11)
H4 Spelling: tussen -s en tussen -n:
maak opdracht 3 en 4 (blz.125)
H4 Spelling werkwoorden
maak opdracht 2, 5 en 6 (blz.127)
check kopie of schema p. 266
Snap je niks van werkwoordspelling? 
Kom naar Flex Support!

timer
10:00

Slide 41 - Tekstslide

exit-ticket
https://exitticket.nl/ticket/ckt9o3qv


Slide 42 - Tekstslide