2. grammatica

1 / 12
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat is de overeenkomst tussen grammatica en een opstelling?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Wat doen we als eerste bij zinsontleden?
A
De persoonsvorm (pv) opzoeken
B
Meteen beginnen met benoemen
C
Het onderwerp zoeken (o)
D
Zinsdeelstreepjes zetten

Slide 4 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + persoonsvorm
B
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
C
Werkwoordelijk gezegde + onderwerp
D
Onderwerp + werkwoordelijk gezegde + wie/wat

Slide 5 - Quizvraag

Kinderen waarschuwden hun ouders.
________________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 6 - Quizvraag

Wat doe je als je een ei scheidt?
A
Je roert het eiwit en het eigeel door elkaar.
B
Je splitst het eiwit van het eigeel.

Slide 7 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 8 - Quizvraag

Anton brengt zijn zusje naar school.
Lijdend voorwerp is:
A
Anton
B
brengt
C
zijn zusje
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

hebben altijd een werkwoord.
vind je door de vraag: wie/ wat + pv?
vind je door de zin in een ander tijd te zetten.
is de persoonsvorm + alle werkwoorden of een werkwoordelijke uitdrukking.
Zinnen
Het onderwerp
De persoonsvorm
Een werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Sleepvraag

Zoë en Stan    slaan    de boom     met een stok
persoonsvorm
onderwerp
lijdend
voorwerp
gezegde

Slide 11 - Sleepvraag

Maak een zin met een persoonsvorm, een onderwerp en een lijdend voorwerp waarin minimaal twee werkwoorden staan.

Slide 12 - Open vraag