2) Je trekt een lijntje naar het tweede begrip die ermee te maken heeft.
3) Boven het lijntje schrijf je hoe de twee begrippen met elkaar te maken hebben.
Slide 17 - Tekstslide
Begrippenkaart maken
Gebruik de begrippen: Stof, molecuul, atoom, [atoomdeeltjes], [lading van atoomdeeltjes], atoomnummer, massagetal, isotopen, [metaal, niet-metalen], groepen en periodes.