herhaling znw, bnw en lw. groep 6-7 thema 1

doel:
Ik weet wat een lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord is.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

doel:
Ik weet wat een lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord is.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het lidwoord?
Een man loopt op straat.
A
Een
B
man
C
loopt
D
straat

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het lidwoord?
Wat doet de jongen gek.
A
doet
B
de
C
jongen
D
gek

Slide 3 - Quizvraag

Welk lidwoord hoort op de stippellijn?

Daar is .... groep al.
A
de
B
het

Slide 4 - Quizvraag

Noem de drie lidwoorden.

Slide 5 - Open vraag

Hij heeft een nieuwe auto.

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
auto
B
nieuwe
C
Hij
D
heeft

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?
Zij zit op een stoel.
A
zit
B
op
C
Zij
D
stoel

Slide 7 - Quizvraag

Bedenk een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Open vraag

Jack is een gezellige jongen.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Jack
B
gezellige
C
jongen
D
is

Slide 9 - Quizvraag

Dat is een lief meisje.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat
B
lief
C
meisje
D
is

Slide 10 - Quizvraag

De bal ligt onder de kast.

Wat is het voorzetsel?
A
bal
B
ligt
C
onder
D
kast

Slide 11 - Quizvraag

Ik ga naar mijn oma.

Wat is het voorzetsel?
A
ik
B
naar
C
oma
D
mijn

Slide 12 - Quizvraag

Joris verslaat de draak.

Wat is het werkwoord?
A
Joris
B
de
C
draak
D
verslaat

Slide 13 - Quizvraag

Zoë ligt op de bank.

Wat is het werkwoord?
A
Zoë
B
ligt
C
op
D
bank

Slide 14 - Quizvraag

Raff kruipt over de grond.

Wat is het werkwoord?
A
Raff
B
over
C
grond
D
kruipt

Slide 15 - Quizvraag

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 16 - Tekstslide