1 Iwan vroeg: ‘Wie wil er nog iets te drinken?’
2 ‘Ik ben mijn portemonnee vergeten’, zei Christa.
3 Voordat je naar huis gaat, moet je je even afmelden, zodat we weten dat je weg bent.
4 ‘Bart, let jij ook even op?’, vroeg meneer De Groot.
5 ‘Morgen’, vertelde mijn vader, ‘gaan we iets heel bijzonders doen.’
6 ‘Oma heeft gebeld’, zei mijn broer. ‘Ze wil zondag graag langskomen.’