Schrijf alleen of in tweetallen een korte dialoog tussen twee personen over een probleem (ruzie, roddel, iets kwijt, etc.). Gebruik 10 van de 15 woorden en uitdrukkingen: kampen met, sarcastisch, minimaal, subtiel, dweilen met de kraan open, theatraal, op het verkeerde been zetten, in principe, genoegzaam, sociaal voelend, assertief, grasduinen, manipulatie, opinie, tsunami
Beschrijf alleen of in tweetallen een dag in het leven van een ding (bijv. een telefoon, een pinpas, een schoen, etc.). Gebruik 10 van de 15 woorden en uitdrukkingen:expliciet, anekdote, aanbeveling, emotioneel stabiel, energiek, desalniettemin, flexibel, claimen, opponent, zich het hoofd breken over, irreëel, illegaal, in een vloek en een zucht, alert, kwalitatief