T17 intro

Welkom 2Gc

Trede 17


Introductie
Nederlands
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2Gc

Trede 17


Introductie
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wall of shame
Casper, Floor, Indy, Levi, Lieke, Lotte, Marloes, Marten, Myrthe, Niels, Oliver, Pepijn, Sem, Tomas, Tristan

 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat je moet doen om trede 17 af te ronden en wat de leerdoelen zijn.

  • heb je een periodedoel aangemaakt voor trede 17.

  • kun je uitleggen waar je de informatie kunt vinden en hoe je tijdens de komende weken voor NE aan de slag gaat.

  • kun je uitleggen  wat het verschil tussen redekundig- en taalkundig ontleden is. 

Slide 3 - Tekstslide

Mijn aanpak van trede 16 was...
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Wat ging er goed bij het werken aan trede 16? Wat neem je mee naar de volgende trede(s).

Slide 5 - Open vraag

Wat ging er minder goed bij het werken aan trede 16? Wat ga je bij de volgende trede(s) anders doen.

Slide 6 - Open vraag

Periodedoel trede 17

  1. Ga naar de portal.
  2. Kies voor het einddoel 'Nederlands onderbouw'.
  3. Maak voor Nederlands het periode doel 'Trede 17'

Slide 7 - Tekstslide

Afronden trede 17

Vergeet bij deze trede de Portal, je werkt via oefenboekjes op de ELO en je werkt met LessonUp lessen. Om de trede af te ronden moet je halen:
  1. Toets redekundig ontleden
  2. Toets taalkundig ontleden
Eerste kans 25 mei en tweede kans 1 juni.

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen trede 16

  1. Je kunt een zin verdelen in zinsdelen en de volgende zinsdelen benoemen: persoonsvorm, gezegde (werkwoordelijk), onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling.
  2. Je kunt de volgende woordsoorten herkennen en benoemen: lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord (hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord), voegwoord, voorzetsel, persoonlijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord en bijwoord.


Slide 9 - Tekstslide

1. Redekundig ontleden

  • Hierbij verdeel je de zin in zinsdelen: Zinsdelen zijn groepjes woorden in de zin die bij elkaar horen. 

  • Vervolgens geef je die zinsdelen een naam. Namen van zinsdelen zijn bijvoorbeeld persoonsvorm, onderwerp en gezegde.

Slide 10 - Tekstslide

2. Taalkundig ontleden

  • Hierbij bepaal je voor elk woord tot welke woordsoort het behoort.


  • Namen van woordsoorten zijn bijvoorbeeld lidwoord, werkwoord en zelfstandig naamwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Waarom leren ontleden?
  • Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen.

  • Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin.

  • Als je een andere taal dan het Nederlands moet leren, is kennis van ontleden ook heel handig. Je kan dan gebruik gaan maken van de overeenkomsten tussen talen.

Slide 12 - Tekstslide

Ik denk dat ik ...% van de stof voor trede 17 nog (redelijk) goed ken van vorig jaar/de basisschool.
0100

Slide 13 - Poll

Ik denk dat ik voor trede 17...
Helemaal zelfstandig ga werken.
Voor een groot deel zelfstandig ga werken.
Alleen taalkundig ontleden zelfstandig ga doen.
Alleen redekundig ontleden zelfstandig ga doen.
Zoveel mogelijk met meneer De Vries ga oefenen en werken.

Slide 14 - Poll