V3a-ne herhalen 3. redekundig ontleden en 2. taalkundig ontleden
1 / 39
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de structuur van een hoofdzin in het Nederlands?
C/D
C/D
A
pv - ond - andere zinsdelen
B
andere zinsdelen - ond - pv
C
andere zinsdelen - pv - ond -
D
ond - pv - andere zinsdelen
Slide 4 - Quizvraag
Welke overeenkomsten zijn er tussen de Romaanse talen?
B
B
A
bnw staan vaak achter het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
de zinnen zijn lang
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin
Slide 5 - Quizvraag
Welke overeenkomsten zijn er tussen de Germaanse talen?
A/C
A/C
A
bnw staan vaak voor het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
je kunt hele lange zinnen maken door telkens zinsdelen toe te voegen
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin
Slide 6 - Quizvraag
Wat is taalkundig ontleden?
A
A
Je kijkt naar de soort woorden in de zin
B
Je kijkt naar de functie van woorden in de zin
Slide 7 - Quizvraag
Wat is redekundig ontleden?
B
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden
Slide 8 - Quizvraag
Wat hoort bij redekundig ontleden?
B
A
zelfstandig naamwoord
B
onderwerp
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 9 - Quizvraag
Hoe weet je of iets een zinsdeel is?
D
D
A
Het heeft als geheel dezelfde functie.
B
Het blijft in elke volgorde bij elkaar (als de betekenis niet verandert).
C
Het kan voor de persoonsvorm.
D
Alle antwoorden (A, B en C).
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in deze zin?
C
C
Over de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt, / horen / we / regelmatig / nieuws.
A
de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt
B
nieuws
C
we
D
de mysterieuze kunstenaar Banksy
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
B
B
Over de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt, / horen / we / regelmatig / nieuws.
A
de mysterieuze kunstenaar Banksy
B
nieuws
C
we
D
die uit Engeland komt
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de bijstelling in deze zin?
A
A
Over de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt, / horen / we / regelmatig / nieuws.
A
die uit Engeland komt
B
Banksy
C
mysterieuze
D
regelmatig
Slide 13 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
B
B
Banksy / is / altijd / een bijzondere kunstenaar / geweest.
A
onderwerp (ond)
B
werkwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde (wd nwg)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
werkwoordelijk gezegde (wwg)
Slide 14 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
D
D
Banksy / is / altijd / een bijzondere kunstenaar / geweest.
A
onderwerp (ond)
B
bijwoordelijke bepaling (bwb)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde (nd nwg)
Slide 15 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
D
D
Banksy / is / altijd / een bijzondere kunstenaar / geweest.
A
bijstelling
B
bijwoordelijke bepaling (bwb)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijvoeglijke bepaling (bvb)
Slide 16 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
B
B
Begin december / maakte / Banksy / een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
onderwerp (ond)
B
persoonsvorm (pv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 17 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
D
D
Begin december / maakte / Banksy / een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
onderwerp (ond)
B
persoonsvorm (pv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 18 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
A
A
Begin december / maakte / Banksy / een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
onderwerp (ond)
B
werkwoordelijk gezegde (wwg)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 19 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
D
D
Begin december / maakte / Banksy / een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
onderwerp (ond)
B
meewerkend voorwerp (mv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 20 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
B
B
Begin december / maakte / Banksy / een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
bijstelling
B
bijvoeglijke bepaling (bvb)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 21 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
D
D
In 2019 / heeft / Banksy / in Italië / een muurschildering / gemaakt / van een vluchtelinge.
A
onderwerp (ond)
B
meewerkend voorwerp (mv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 22 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
C
C
In 2019 / heeft / Banksy / in Italië / een muurschildering / gemaakt / van een vluchtelinge.
A
onderwerp (o)
B
meewerkend voorwerp (mv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 23 - Quizvraag
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
B
B
In 2019 / heeft / Banksy / in Italië / een muurschildering / gemaakt / van een vluchtelinge.
A
onderwerp (o)
B
werkwoordelijk gezegde (wwg)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
naamwoordelijk gezegde (nwg)
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
A
A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
bw
D
vz
Slide 27 - Quizvraag
B
A
hww
B
kww
C
zww
D
bnw
Slide 28 - Quizvraag
B
A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw
Slide 29 - Quizvraag
C
A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw
Slide 30 - Quizvraag
D
A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw
Slide 31 - Quizvraag
B
A
bnw
B
znw
C
vz
D
bep. lw
