Brugklasplan zinsontleding herhaling

Brugklasplan 

zinsontleding herhaling
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Brugklasplan 

zinsontleding herhaling

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten stillezen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:

  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • werkwoordelijk gezegde
  • lijdend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

(3 mogelijkheden)

Slide 4 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

"De persoonsvorm is altijd een werkwoord."


A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Het onderwerp vind je door?
A
Vraagproef
B
Tijdproef
C
Wie of wat + pv
D
Aanpassen woordvolgorde

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin:

"De brugklas leert het onderwerp vinden."
A
De brugklas
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

'Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen'.
A
ik
B
kan
C
benoemen
D
kan benoemen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

"Ik had me moeten opgeven voor die cursus."
A
had
B
had willen
C
willen opgeven
D
had willen opgeven

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:

A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + o?
D
Wie /wat + wg + o?

Slide 11 - Quizvraag

Oefenzinnen
1: Ik geef een cadeau.
2: Morgen ga ik naar de markt.

3: Piet en Jan eten pindakaas.
4: Alle leerlingen hebben een aantekeningenschrift.
5: Wil jij mij even optillen?


Slide 12 - Tekstslide

Oefenzinnen
1: Ik geef een cadeau. Wat geef ik?
2: Morgen ga ik naar de markt. W

3: Piet en Jan eten pindakaas.
4: Alle leerlingen hebben een aantekeningenschrift.
5: Wil jij mij even optillen?


Slide 13 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

"Ik kan het lijdend voorwerp uit een zin halen."
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
een zin

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp:

Het meisje wil een konijn kopen.
A
het meisje
B
een konijn
C
wil kopen
D
er zit geen lijdend voorwerp in deze zin.

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten maken
Oefenen met onderwerp vinden:
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/onderwerp/
Oefening 1 + 2 + 4

Oefenen met lijdend voorwerp:
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/lijdend-voorwerp/
Oefening 3+4


Slide 16 - Tekstslide