SO Kapitel 2 Vwo 3

SO Kapitel 2 Vwo/Havo 3
Jullie SO Kapitel 2 

- Wörter
- Grammatik
- Landeskunde 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

SO Kapitel 2 Vwo/Havo 3
Jullie SO Kapitel 2 

- Wörter
- Grammatik
- Landeskunde 

Slide 1 - Tekstslide

Wörter 
Seite  100 - 103 (alle Lektionen) = precies zoals het er staat, leer je ze 

Geen Redemittel

Slide 2 - Tekstslide

Grammatik 


- Modalverben (verwerken in een kort verhaal) 

- Imperativ

- Komparativ - Superlativ 

Slide 3 - Tekstslide

Landeskunde 
datgene wat jullie in de (ver)korte LessonUP treffen

Slide 4 - Tekstslide

Imperativ 
Wees stil!                Sei leise!
Hou op!                  Hör auf!

spreek ik 1 persoon aan = stam + (e)   , denk in vervoeging enkelvoud persoon

spreek ik 2 of meerdere personen aan = stam + t 

spreek ik iemand aan in de beleefdheidsvorm = hele ww + Sie 

Slide 5 - Tekstslide

Imperativ oefenen 
https://wordwall.net/de/resource/9047267/deutsch-als-fremdsprache/imperativ     
 (makkelijk oefenen) 

https://mein-deutschbuch.de/grammatikuebungen-imperativ.html 
(wat moeilijker oefenen) 


Slide 6 - Tekstslide

Komparativ - Superlativ 
gut - besser - am besten
lieb - lieber - am liebsten 
nah - näher - am nähesten 
klein - kleiner - am kleinsten 

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen met deze trappen van vergelijking 
https://wordwall.net/de/resource/28319309/adjektiv-komparativ-und-superlativ

Slide 8 - Tekstslide

Modalverben

Slide 9 - Tekstslide

müssen en sollen 
- Nico muss zum Arzt gehen 
hij moet erheen omdat hij echt pijn heeft

- Nico soll studieren, haben seine Eltern ihm gesagt.
Zijn ouders zeggen het hem maar het is geen must vanuit Nico

Slide 10 - Tekstslide

Aufgabe Modalverben 
https://wordwall.net/de/resource/18598839/modalverben

https://wordwall.net/de/resource/36013762/modalverben

https://wordwall.net/de/resource/14493013/modalverben

Slide 11 - Tekstslide

Berlin
Hamburg
München
Stuttgart
Erfurt
Dresden
Düsseldorf

Slide 12 - Sleepvraag

Apfelstrudel
Berliner
Schwarzwälderkirsch-torte
Obstplunder
Sachertorte
Streuselkuchen

Slide 13 - Sleepvraag

Wo liegt Stuttgart?

Stuttgart liegt im ........ von Deutschland
A
Süden
B
Westen
C
Norden
D
Osten

Slide 14 - Quizvraag

Welke rivier stroomt door Stuttgart?
A
de Rijn
B
Neckar
C
Elbe
D
Wezer

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de naam van het voetbalteam uit Stuttgart?
A
FC Bayern München
B
Borussia Dortmund
C
VfB Stuttgart
D
Schalke 04

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de bekendste attractie in Stuttgart?
A
Het Louvre Museum
B
De Mercedes-Benz Museum
C
De Eiffeltoren
D
Het Vaticaan Museum

Slide 17 - Quizvraag

Größte Meer der Schweiz?
A
Bodensee
B
Vierwaldstättersee
C
Neuenburgersee
D
Genfersee

Slide 18 - Quizvraag

Seine Freunde finden, dass Sebastian [ziemlich faul] ist.
A
behoorlijk actief
B
behoorlijk lui

Slide 19 - Quizvraag

nodig hebben
A
neudig habben
B
verbrauchen
C
brauchen
D
nötigen

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal het volgende woord in het Nederlands: verbrauchen
A
gebruiken
B
verbergen
C
verbuigen
D
verbruiken

Slide 21 - Quizvraag

das Geräusch
A
het geluid
B
het milieu
C
de onderzoeker
D
de jongeren

Slide 22 - Quizvraag

schützen
Diese Jacke soll mich vor dem Regen schützen
A
snappen
B
begrijpen
C
beschermen
D
weggooien

Slide 23 - Quizvraag

Der Gegenteil von schmutzig ist ...
A
faul
B
riesig
C
sauber
D
schon

Slide 24 - Quizvraag

Vergeblich
A
tevergeefs
B
vergeven
C
vergetelijk
D
gegeven

Slide 25 - Quizvraag

irritant
A
schüchtern
B
witzig
C
nervig
D
frech

Slide 26 - Quizvraag

Die Landschaft in den Bergen ist......
A
sauer
B
traumhaft
C
sauber
D
begeistert

Slide 27 - Quizvraag

vuil
A
dreckig
B
faul
C
schmutzig

Slide 28 - Quizvraag

'verwenden' betekent
A
gebruiken
B
verwennen
C
kennen
D
-

Slide 29 - Quizvraag

fehlen
A
uitleggen
B
betekenen
C
ontbreken
D
laten zien

Slide 30 - Quizvraag

die Tanzgarden dürfen nicht fehlen.
Wat betekent dürfen nicht fehlen?
A
zijn niet met veel dansers aanwezig.
B
kunnen niet veel.
C
mogen niet ontbreken.
D
kunnen niet dansen

Slide 31 - Quizvraag

schoon
A
schmutzig
B
schön
C
sauber

Slide 32 - Quizvraag

enthalten
A
onthouden
B
instellen
C
welliswaar
D
bevatten

Slide 33 - Quizvraag

Wie viel Prozent der Schweiz enthält Berge?
A
40
B
60
C
50
D
70

Slide 34 - Quizvraag

Das Flugzeug (landen) .... auf der Wiese.

Slide 35 - Open vraag

die Wiese

Slide 36 - Open vraag

... (de) Stier steht in der Wiese

Slide 37 - Open vraag

Schweizer Bernhardiner
Deutscher Schäferhund
Dackel
Altdeutscher Schäferhund

Slide 38 - Sleepvraag

Milka
Swarovski
Heidi
Mercedes
Opel
Haribo
Mozart
Fifa
Adidas
Red Bull
Swatch
Deutschland
die Schweiz
Österreich

Slide 39 - Sleepvraag