Vorbereitung toets toetsweek Havo 3

Vorbereitung toets toetsweek Havo 3
In de toets verwerken jullie:

- Leesteksten (gebruik zonder woordenboek) 
- Grammatik (Wiederholung)
- Voeg- en signaalwoorden (toegevoegd aan deze LessonUp) 

- Landeskunde als bonus 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vorbereitung toets toetsweek Havo 3
In de toets verwerken jullie:

- Leesteksten (gebruik zonder woordenboek) 
- Grammatik (Wiederholung)
- Voeg- en signaalwoorden (toegevoegd aan deze LessonUp) 

- Landeskunde als bonus 

Slide 1 - Tekstslide

Signaalwoorden 
in de volgende slides vinden jullie signaalwoorden. Deze zijn zeer bruikbaar in lees- en schrijfopdrachten

Jullie krijgen ze getoetst D - NL én in een gatentekst 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik 

- werkwoorden zwak en sterk in de tegenwoordige tijd 
- werkwoorden zwak en en sterk in de voltooide tijd
- modale werkwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Landeskunde
Datgene wat jullie hierover in deze LessonUP gaan treffen, datgene toets ik en zal in je toets tellen als een bonusscore!

Slide 8 - Tekstslide

Het zwakke werkwoord
Wohnen

Basisregel
Stam op -d / -t
Stam op s-klank
ich
e
e
e
du
st
est
t
er / sie / es
t
et
t
wir
en
en
en
ihr
t
et
t
sie / Sie
en
en
en

Slide 9 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Aufgabe 
https://wordwall.net/de/resource/32431800/deutsch-als-fremdsprache/schwache-verben-konjugieren

https://wordwall.net/resource/14088666/schwache-verben-im-präsens

Slide 11 - Tekstslide

zwakke werkwoorden:
Du _______ auf den Bus.
A
warte
B
wartest
C
warten

Slide 12 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden:
Mein Opa _____ viel.
A
arbeite
B
arbeitest
C
arbeitet
D
arbeiten

Slide 13 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden:
Ich _____ gerne.
A
back
B
backe
C
backst

Slide 14 - Quizvraag

zwakke werkwoorden:
Du _____ doch Lisa?
A
heiße
B
heißt
C
heißen
D
heißst

Slide 15 - Quizvraag

zwakke werkwoorden:
Ihr _____ in Berlin.
A
wohnt
B
wohne
C
wohnst

Slide 16 - Quizvraag

Sterke werkwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Sterke werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

welke sterke werkwoorden
Nederlands
Duits
voltooid deelwoord
beginnen
beginnen
begonnen
ontmoeten/treffen
treffen
getroffen
nemen
nehmen
genommen
spreken
sprechen
gesprochen
liggen
liegen
gelegen
rijden
fahren
gefahren
blijven
bleiben
geblieben
vergeten
vergessen
vergessen
drinken
trinken
getrunken
gaan
gehen
gegangen

Slide 19 - Tekstslide

Grammatik - schwache Verben
3. Schwache Verben voltooide tijd  


Slide 20 - Tekstslide

ich 
habe
gespielt
du
hast
gespielt
er/sie es
hat
gespielt
wir
haben
gespielt
ihr
habt
gespielt
sie/Sie
haben
gespielt
Het werkwoord 'spielen' in de voltooide tijd

Slide 21 - Tekstslide

Let ook op het vervoegen van 
zeichnen = ge zeichn et
atmen = ge atm et
rechnen = gerechn et

studieren = studier t

bezahlen = bezahl t 


Slide 22 - Tekstslide

Modale werkwoorden

Slide 23 - Tekstslide

Modalverben oefenen! 
https://wordwall.net/de/resource/56939124/modalverben-verhaal

Oefen deze een aantal x 

Slide 24 - Tekstslide

Modale werkwoorden
können
dürfen
müssen
wissen
ich
kann
darf
muss
weiß
du
kannst
darfst
musst
weißt
er/ sie/ es
kann
darf
muss
weiß
wir
können
dürfen
müssen
wissen
ihr
könnt
dürft
müsst
wisst
sie/ Sie
können
dürfen
müssen
wissen

Slide 25 - Tekstslide

modale werkwoorden

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

wissen
ich
darf
kann
mag 
muss
soll
will
weiß
du
darf-  st
kann - st 
mag - st
muss - t
soll - st
will - st
weiß - t
er/sie/es
darf
kann
mag
muss
soll
wil
weiß
wir
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
solle - en
woll - en
wiss - en
ihr
dürf - t
könn -
mög - t
müss - t
soll - t
woll - t
wiss - t
sie/Sie
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
soll - en
woll - en
wiss - en
ge-durf-t
ge-konn-t
ge-moch-t
ge-muss-t
ge-soll-t
ge - woll -t
ge-wuss- t

Slide 26 - Tekstslide

Vertaal het modale werkwoord naar het Nederlands: dürfen
A
mogen
B
moeten
C
durven
D
toestemming hebben

Slide 27 - Quizvraag

modale werkwoorden
Hunde _____ mit in diesen Park.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 28 - Quizvraag

Modale werkwoorden
_____ Sie wie spät es ist?
A
weiß
B
weißt
C
wissen
D
wisst

Slide 29 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Maxine ............... noch viel lernen.
A
musste
B
müsste
C
müssten
D
musstet

Slide 30 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Herr Schmidt, _____ Sie wie spät es ist?
A
weiß
B
weißt
C
wissen
D
wisst

Slide 31 - Quizvraag

Wat is geen modaal werkwoord?
A
Dürfen
B
müssen
C
können
D
gehen

Slide 32 - Quizvraag

Modale werkwoorden
Maxine ..... (müssen) noch viel lernen.
A
muss
B
müss
C
müssen
D
musst

Slide 33 - Quizvraag

Leesteksten 
Deel ik met jullie in de komende week:
- Opgave, vragen, antwoorden 

Ik deel 2 teksten die jullie kunnen oefenen
Lezen = doen!

Slide 34 - Tekstslide

En dan nu de voltooide tijd:
Wir sind in Deutschland..............
A
geweest
B
gewessen
C
gewest
D
gewesen

Slide 35 - Quizvraag

voltooide tijd van (öffnen)
A
geöffnet
B
geöffnt

Slide 36 - Quizvraag

voltooide tijd van 'weitermachen'
A
weitergemacht
B
geweitermacht

Slide 37 - Quizvraag

werkwoorden divers 
https://wordwall.net/de/resource/2501809/deutsch-als-fremdsprache/unregelmäßige-verben

https://wordwall.net/de/resource/4570868/deutsch-als-fremdsprache/verben-konjugieren

Slide 38 - Tekstslide

tot slot
Leer die lijst signaalwoorden niet in één keer maar gespreid! 

Vragen? Mailen of mij aanspreken in school! 

Slide 39 - Tekstslide