MTH, leerjaar 1, blok 2, les 5

Les 5, Bewustzijn
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 5, Bewustzijn

Slide 1 - Tekstslide

Onderdelen van de les:
  • Terugblikken op de vorige les

  • Het bewustzijn

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben jullie de vorige les geleerd?

Slide 3 - Woordweb

Leg uit wat de kerntemperatuur is.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de normaalwaarde van de kerntemperatuur?

Slide 5 - Open vraag

De temperatuur oraal gemeten is over het algemeen 0,3 graden lager dan in het rectum gemeten.
A
Dit is juist
B
Dit is niet juist

Slide 6 - Quizvraag


Wat weet je over het bewustzijn?

Slide 7 - Woordweb

Bewustzijn 
Normaal gesproken heeft een cliënt een helder bewustzijn. 
Dit wil zeggen dat prikkels uit de omgeving worden opgevangen en dat de cliënt reageert op wat om hem/haar heen gebeurt. 

Bij een helder bewustzijn reageert de cliënt op aanspreken en beantwoordt vragen adequaat. 

De vitale parameter bewustzijn zegt wat over het functioneren van de hersenen. 

Slide 8 - Tekstslide

Een stoornis in het bewustzijn heeft verschillende oorzaken, zoals:  

• Hersenletsel, bijvoorbeeld na een ongeluk. 

• Problemen met ademhalen, dit geeft een langdurig 
  gebrek aan zuurstof in de hersenen. 

Slide 9 - Tekstslide

• Hartstilstand, doordat de circulatie niet adequaat is  
  komt de zuurstofvoorziening van de hersenen in de  
  problemen.  

• Bepaalde ziekten, voorbeelden zijn epilepsie en  
  diabetes mellitus. 

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende gradaties van een verstoord bewustzijn
Een verstoord bewustzijn is een vrij algemene term. Daarom wordt een verstoord bewustzijn ingedeeld in drie gradaties.  
• Een (licht) verminderd bewustzijn; 

• Lichte bewusteloosheid; 

• Bewusteloosheid/coma. 

Slide 11 - Tekstslide

Licht verminderd bewustzijn
Licht verminderd bewustzijn wil zeggen dat de cliënt niet bewusteloos is. 
Maar toch bepaalde zintuiglijke waarnemingen niet goed verwerkt. 
Het kan zo zijn dat de cliënt ineens schrikt als hij/zij aangesproken wordt.

Slide 12 - Tekstslide

Lichte bewusteloosheid
Bij lichte bewusteloosheid is de cliënt niet bij bewustzijn. 

De cliënt reageert niet op aanspreken. 

De cliënt reageert wel nadat er een pijnprikkel wordt toegediend door te kreunen of te bewegen

Slide 13 - Tekstslide

Bewusteloosheid/coma
Bij bewusteloosheid/coma reageert de cliënt op geen enkele manier. 
Zelfs niet na het toedienen van een pijnprikkel. 
Een verstoord bewustzijn kan zowel tijdelijk als chronisch van aard zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

Licht verminderd bewustzijn
Lichte bewusteloosheid
Bewusteloosheid/ coma
cliënt reageert helemaal niet
cliënt reageert niet op aanspreken
cliënt reageert op pijnprikkel
cliënt reageert niet op een pijnprikkel
cliënt schrikt opeens bij aanspreken

Slide 15 - Sleepvraag

Glasgow Coma Scale 
De Glasgow Coma Scale is een manier om een verminderd bewustzijn te objectiveren. 

Een ander woord voor de Glasgow Coma Scale is de EMV score. 

Slide 16 - Tekstslide

EMV is een afkorting en staat voor: 
  • Eye 
  • Movement 
  • Verbal 

Kortom, opent de cliënt de ogen, voert hij/zij opdrachten uit (bijvoorbeeld beweeg de rechterhand) en praat de cliënt

Slide 17 - Tekstslide

Deze drie categorieën worden ieder apart gescoord. 

Op deze manier komt er een EMV score tot stand. 

Een verlaagde EMV score is een signaal van een verstoord bewustzijn.  


Slide 18 - Tekstslide

Het voordeel van de EMV score is dat er geen subjectieve maten als suf of slaperig worden gebruikt, waardoor de EMV score beschouwd wordt als een objectieve maat.  

De maximale EMV score is 15. 

Slide 19 - Tekstslide

De score voor de E (eyes) komt als volgt tot stand:  

• 4 opent de ogen spontaan. 

• 3 opent de ogen op aanspreken. 

• 2 opent de ogen na het toedienen van een pijnprikkel. 

• 1 opent de ogen niet. 

Slide 20 - Tekstslide

De score voor de M (movement) komt als volgt tot stand:  

• 6 voert opdrachten uit als ‘beweeg de rechter hand’. 
• 5 lokaliseert pijn; de cliënt beweegt richting de plaats van de 
  pijnprikkel. 
• 4 buigt een lichaamsdeel normaal na toedienen van een  
  pijnprikkel. 
• 3 buigt het lichaamsdeel abnormaal na toedienen van een 
  pijnprikkel. 
• 2 strekt het lichaamsdeel na toedienen van een pijnprikkel. 
• 1 reageert niet op een pijnprikkel.

Slide 21 - Tekstslide

De score voor de V (verbal) komt als volgt tot stand:  

• 5 geeft antwoord op vragen, de antwoorden kloppen. 
• 4 is in de war, geeft verkeerde antwoorden. 
• 3 geeft antwoorden op vragen, antwoorden zijn 
  incoherent. 
• 2 maakt geluid maar praat niet. 
• 1 reageert niet. 

Slide 22 - Tekstslide

Tekst
Eye
Movement
Verbal
reageert niet op een pijnprikkel
voert opdrachten uit
opent de ogen spontaan
geeft antwoord op vragen
lokaliseert pijn
maakt geluid maar praat niet

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is geen onderdeel van de EMV score?
A
Het lichaam bewegen
B
Spreken
C
Mate van misselijkheid/braken
D
Ogen openen

Slide 24 - Quizvraag

Bij het bepalen van een EMV score zijn er een aantal factoren waar men rekening mee moet houden. 

Zo is het mogelijk dat een cliënt oogletsel heeft waardoor de E-score niet betrouwbaar is. 

Ook kan een cliënt (deels) verlamd zijn waardoor bewegingen niet uitgevoerd kunnen worden. 

Slide 25 - Tekstslide

Daarnaast is een taalbarrière, een slecht gehoor of een spraakstoornis een reden om de V score als niet betrouwbaar te beschouwen. 

Bij het noteren van de score dienen deze zaken vermeld te worden.  

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de maximale EMV score?
A
20
B
15
C
12
D
9

Slide 27 - Quizvraag

Wat beïnvloedt de EMV score doorgaans niet?
A
Oogletsel
B
Verlammingen
C
Geslacht
D
Doofheid

Slide 28 - Quizvraag

Wat beïnvloedt de EMV score?
A
Intelligentie
B
Geslacht
C
Spraakstoornis
D
Gewicht

Slide 29 - Quizvraag

Huiswerk
e-Xpert mbo DA: Medisch technische handelingen - Vitale functies: Bewustzijn en temperatuur.

Slide 30 - Tekstslide