MTH, leerjaar 1, blok 4, les 3, injecteren, i.m.

MTH, blok 4, les 3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

MTH, blok 4, les 3

Slide 1 - Tekstslide

Onderdelen van de les:
  • Terugblik naar les 2.
  • Injecteren.
  • Intramusculair (in de spier) injecteren.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen medicijnen die enteraal of parenteraal worden gegeven?

Slide 3 - Open vraag

Geef 4 voorbeelden van medicijnen die enteraal worden toegediend.

Slide 4 - Open vraag

Geef 4 voorbeelden van medicijnen die parenteraal worden toegediend.

Slide 5 - Open vraag

Medicijnen kunnen lokaal (plaatselijk) en systemisch (via het bloed) worden toegediend. Noem 3 voordelen van de lokale toediening.

Slide 6 - Open vraag

Injecteren
Injecteren: het toedienen van een vloeibaar geneesmiddel in een weefsel d.m.v. spuit en naald.
Je kunt als doktersassistente injecties toedienen in verschillende soorten weefsels, 
  • in een spier (intramusculair)
  • in de huid (intracutaan
  • in het onderhuidse vetweefsel (subcutaan)  

Slide 7 - Tekstslide

Het toedienen van medicijnen via injectie is een voorbehouden handeling

Dat betekent dat de injectie alleen mag worden gegeven door een doktersassistente als:
- zij deskundig is
- zij bekwaam is
- zij opdracht van een arts heeft gekregen
- er mogelijkheid is van tussenkomst (ingrijpen door
   arts)

Slide 8 - Tekstslide

Deskundig betekent:
A
Voldoende theoretische scholing hebben gevolgd
B
Voldoende praktische scholing hebben gevolgd
C
Voldoende ervaring hebben om de handeling zelfstandig uit te voeren
D
Voldoende theoretische en praktische scholing hebben gevolgd

Slide 9 - Quizvraag

Bekwaam betekent:
A
Voldoende theoretische scholing hebben gevolgd
B
Voldoende praktische scholing hebben gevolgd
C
Voldoende ervaring hebben om de handeling zelfstandig uit te voeren
D
Voldoende theoretische en praktische scholing hebben gevolgd

Slide 10 - Quizvraag

Redenen om te injecteren:
  • om een snel resultaat te krijgen: hartinfarct, ernstige
     koliekaanval
  • vermijden van het spijsverteringskanaal, bijv insuline,
      vit B12
  • patiënt mag niets per os innemen > na OK
  • patiënt kan niets per os innemen > bewusteloos,
      braken
  • patiënt wil niets per os innemen > psychisch ziek





Slide 11 - Tekstslide

Injectiemethoden:
Intracutaan; in de huid = i.c. > wel DA
Subcutaan: onder de huid = s.c. > wel DA
Intramusculair: in de spier = i.m. > wel DA
Intraveneus: in de ader = i.v.
Intra arterieel: in de slagader = i.a.
Intra cardiaal: in het hart
Intra articulair: in een gewricht
Intra lumbaal: in de ruggenmergholte







Slide 12 - Tekstslide

Complicaties van injecteren:
  • infecties door onsteriel werken
  • beschadigde zenuw
  • veroorzaken hematoom (bloeduitstorting) door beschadigen bloedvat
  • te snelle opname medicatie door aanprikken bloedvat
  • necrose (= weefselversterf) door beschadigen onderhuidbindweefsel
  • allergische reactie






Slide 13 - Tekstslide

Controles voor het klaarmaken van een injectie:

  • Is het het juiste geneesmiddel
  • Is de vervaldatum nog niet verlopen
  • Is de steriliteit gewaarborgd
  • Is het de juiste hoeveelheid en/of concentratie
  • Is het geschikt om op de voorgeschreven wijze te geven




Slide 14 - Tekstslide

Geef van de volgende punten 1 voorbeeld:
- reden om te injecteren
- injectiemethode
- complicatie van injecteren

Slide 15 - Open vraag

Intramusculair injecteren
Bij een intramusculaire injectie dien je een geneesmiddel toe in het spierweefsel. 
Het geneesmiddel wordt vervolgens in het bloed opgenomen via kleine bloedvaatjes in de spier. 

De opname in het bloed verloopt sneller dan bij een subcutane injectie.

Slide 16 - Tekstslide

De intramusculaire injectie wordt vaak loodrecht door de strak getrokken huid in de spier gebracht.
Dat betekent dit dat de injectie in een 90 graden hoek wordt ingebracht (dit is loodrecht). 

Soms wordt de injectie in een hoek van 45 graden ingebracht, dit komt voor bij de griepvaccinatie.

Slide 17 - Tekstslide

Loodrecht techniek (90 graden)

Slide 18 - Tekstslide

45 graden techniek

Slide 19 - Tekstslide

Geschikte injectiegebieden (i.m.)
De armspier: de zijkant van de bovenarm .

De dijbeenspier: de boven/buitenkant (het middelste deel) van het bovenbeen.

De bilspier: de rugzijde, ‘de bilkant’ of de buikzijde, ‘de heupkant.

Slide 20 - Tekstslide

De armspier

De kleine dikke driehoekige spier in de bovenarm . 

Het injectiegebied heeft een snelle opname van medicijnen en is gemakkelijk toegankelijk. 

Het gebied is geschikt voor het injecteren van kleinere hoeveelheden, zoals vaccinaties. 







Slide 21 - Tekstslide

Leg twee vingers horizontaal beneden het botje (acromion) wat de punt van de schouder vormt, je vindt de basis van de driehoek waarin je kunt injecteren.

Slide 22 - Tekstslide

Dijbeenspier:
Dit is een goed ontwikkelde spier in de boven/buitenkant (het middelste deel) van het bovenbeen.

Een toegankelijk gebied met een goede opname van medicijnen.

In het gebied bevinden zich veel kleine zenuwuiteinden waardoor de injectie pijnlijk kan zijn. 

Slide 23 - Tekstslide

Het bovenbeen verdeel je eerst van heup tot knie in een linker- en rechterhelft. 

In de buitenste helft ga je injecteren en daarbij blijf je een handbreedte van je heup en een handbreedte van je knie af. 

In het hele buitenste vak er tussenin kun je injecteren.

Slide 24 - Tekstslide

De bilspier:

Meestal wordt er in de rugzijde van de bil geïnjecteerd door één lijn vanuit de bilnaad naar de heupkam te maken en hierop een verticale lijn in het midden. Zo ontstaan er vier kwadranten. 
De injectieplaats bevindt zich dan in de boven/ buitenzijde van de bil.

Dit geeft de minste kans om in de grote lichaamszenuw te prikken.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe bepaal je de injectieplaats in de armspier?

Slide 26 - Open vraag

Hoe bepaal je de injectieplaats in de dijbeenspier?

Slide 27 - Open vraag

Hoe bepaal je de injectieplaats in de bilspier?

Slide 28 - Open vraag

Er zijn meerdere technieken voor het injecteren in de spier:
De strechttechniek:
Neem de spier tussen duim 
en wijsvinger van de ene 
hand en trek de huid wat 
strakker. Breng de 
injectienaald loodrecht 
door de strak getrokken 
huid in de spier. 

Slide 29 - Tekstslide

De rangeertechniek.

De rangeer-, Z- of Zig zagtechniek is een andere techniek om loodrecht intramusculair te
injecteren. 
Deze techniek voorkomt terugvloeien en/of irritatie van geïnjecteerde vloeistof in het onderhuidse bindweefsel. 
Terugvloeien van vloeistof kan pijn en beschadiging veroorzaken vooral bij olieachtige of irriterende vloeistoffen.

Slide 30 - Tekstslide

Verplaats met de ene hand huid en onderhuidse bindweefsel van de injectieplaats 2-3 cm zijwaarts en fixeer de huid tijdens de injectie. 

Dien met de andere hand de injectie toe.

Injecteer het medicijn en wacht 10 seconden, 
terwijl je de huid opzij houdt. 

Dit laat de spier ontspannen en zo kan het 
medicijn worden geabsorbeerd.

Laat de huid pas los als de naald is verwijderd. 

De huid (met onderhuids bindweefsel) veert
terug in de oorspronkelijke stand en sluit 
het injectiekanaal af.

Slide 31 - Tekstslide

Aandachtspunten:
  • De spier als een dikke plooi tussen de duim en wijs- en middelvinger opnemen, voor een intramusculaire injectie wordt afgeraden (WHO). Deze techniek vergroot het risico op per ongeluk subcutaan injecteren. Gebruik deze techniek alleen bij erg magere cliënten.

  • Bij pt die anticoagulantia (antistolling)gebruikt, extra voorzichtig zijn en bedacht op hematomen.

  • Alleen op gave plaatsen van de huid injecteren

  • Niet in oedemateus weefsel prikken > vermindert de resorptie.

Slide 32 - Tekstslide

Benoem 2 technieken om een injectie in de spier te geven.

Slide 33 - Open vraag