Iemand is
verslaafd als hij niet meer zonder een bepaald genotmiddel of gewoonte kan.
- verslaving aan genotmiddelen (alcohol, wiet, xtc, slaappillen, GHB, lachgas, hasj, sigaretten, wiet, cocaïne)
- verslaving aan gewoonte of gedrag (gokken, seks, gamen, werken, extreem sporten, heel veel eten