2m week 23 les 1

2M week 22 les 1
Start by putting your books on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (120,121). Start getting chromebooks.
timer
10:00
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2M week 22 les 1
Start by putting your books on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (120,121). Start getting chromebooks.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Last lesson
We did lessons 1 and 2 of unit 6. We learned about the gerund, some and any, who<>which and the past simple.

Slide 2 - Tekstslide

Gerund
Je gebruikt de '-ing vorm' als een soort zelfstandig naamwoord:

 1. Als het onderwerp van de zin.
Example: Biking in the mall is forbidden. 

2. Na voorzetsels. (kastwoorden)
Example: She's fond of cycling.

3. Na werkwoorden die zeggen hoe je iets vindt. (like, love, hate, enjoy, etc.)
Example: I love going to the movies. 

Slide 3 - Tekstslide


....(write) in English is easy.

Slide 4 - Open vraag


I love ... (go) out to restaurants.

Slide 5 - Open vraag


They suddenly stopped ... (run).

Slide 6 - Open vraag

Make your own sentence with a Gerund!

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

SOME / ANY

Slide 9 - Woordweb

SOME / ANY

SOME en ANY betekenen beide:

  • enkele
  • wat 
  • een paar
  • geen (in combinatie met NOT)
                                                                           Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
                                                                     Every day I buy some sweets in the canteen.
                                                           Mijn broer mag geen noten eten, hij is allergisch.
                                                                        My brother can't eat any nuts, he's allergic.


Slide 10 - Tekstslide

SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis, 
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 

Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in.

Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 11 - Tekstslide

I have ___ apples left.
A
any
B
some

Slide 12 - Quizvraag

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 13 - Quizvraag

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 14 - Quizvraag

Who<> Which

Slide 15 - Tekstslide

who<> which

Slide 16 - Woordweb

How to use it?
  • Who - bij personen                                          Na het onderwerp
  • Which - dieren en dingen                             Na het onderwerp


Slide 17 - Tekstslide

The hotel ... we stayed in was quite expensive
A
who
B
which

Slide 18 - Quizvraag

The woman ... helped us at the tourist office advised us to take the City Bus Tour
A
who
B
which

Slide 19 - Quizvraag

The teacher, ....... was ill, worked from home.
A
which
B
who

Slide 20 - Quizvraag

The painting, ........ hangs in the hallway, is beautiful!
A
which
B
who

Slide 21 - Quizvraag

Past simple

Slide 22 - Tekstslide

Past Simple

Slide 23 - Woordweb

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 24 - Tekstslide

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it raineded
they beg-> they begged

Slide 25 - Tekstslide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 26 - Tekstslide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 27 - Tekstslide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 28 - Tekstslide

Past Simple - OWW

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 29 - Tekstslide

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen
Did + hele ww (1e kolom):
Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen
Didn't + hele www (1e kolom):
You didn't walk to school yesterday.

Slide 30 - Tekstslide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 31 - Tekstslide

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 32 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van go
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 33 - Quizvraag

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 34 - Open vraag

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 35 - Open vraag


I ..... a sandwich yesterday.
A
eat
B
drink
C
drank
D
ate

Slide 36 - Quizvraag


We ..... on holiday 2 years ago.
A
go
B
went
C
been
D
walked

Slide 37 - Quizvraag

Lesson 3
Hier doen we alleen even de vocab 25 en 26

Slide 38 - Tekstslide

Lesson 4
We will do 28 to 32 together. Then we will do some grammar and finish the lesson.

Slide 39 - Tekstslide

Past Simple & Past Continuous

Slide 40 - Tekstslide

Combination:
Past Simple vs Past Continuous
Past Simple: korte actie in het verleden (ed/2de rij)
Past Continuous: lange actie in het verleden ( was/were+ ww+ ing)

Slide 41 - Tekstslide

Simple past
Past continuous
was cycling
were doing
cried
slept
was studying
watched
was reading

Slide 42 - Sleepvraag

Which one is the past simple and which one is the past continuous?
past simple
past continuous

Slide 43 - Sleepvraag

Past Simple + Past Continuous
Charlie ........... (hide) in the closet when Lola ........... (find) him.

Slide 44 - Open vraag

Past Simple + Past Continuous
The children ......... (play) in the park when it ......... (start) to rain.

Slide 45 - Open vraag

Past simple / Past continuous
We ...(have) dinner when the doorbell (ring).

Slide 46 - Open vraag

Now do 34/35 

Slide 47 - Tekstslide

Now do the catch-up 
Do the catch-up to prepare for the test.

Slide 48 - Tekstslide