3Mavo pw1

lessonup.app
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

1 Geslacht van de znw : zet der, die of das voor het woord (9p)

Slide 2 - Tekstslide

..... Stelle

Slide 3 - Open vraag

..... Kind

Slide 4 - Open vraag

..... Kuh

Slide 5 - Open vraag

..... Kinder

Slide 6 - Open vraag

2 Bezittelijk vnw: vertaal het woord tussen haakjes (6p)

Slide 7 - Tekstslide

Ist das nicht (jouw) ____________ Freundin?

Slide 8 - Open vraag

(Hun) ____________ Katze ist vorige Woche weggelaufen.

Slide 9 - Open vraag

3 Pers. vnw : kijk naar de betekenis van de zin en naar het geslacht van de woordjes. Vul dan het juiste pers. vnw. in (6p)

Slide 10 - Tekstslide

Der Mann ist nicht da. ________ ist krank geworden.

Slide 11 - Open vraag

Meine Schwester ist ein guter Fußballspielerin. ________ hat eine sehr gute Technik!

Slide 12 - Open vraag

Verbind de juiste vorm van het modale werkwoord

Slide 13 - Tekstslide

timer
0:25
Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 14 - Sleepvraag

4 Werkwoord in de tegenw. tijd: kijk goed naar de betekenis van de zin en kies dan de juiste vorm van het werkwoord. Gebruik elk woord één keer (6p): machen - antworten - spielen - heißen - reisen - reden

Slide 15 - Tekstslide

machen - antworten - spielen - heißen - reisen - reden

_____________ du Fußball?

Slide 16 - Open vraag

machen - antworten - spielen - heißen - reisen - reden

Wann _______________ er nach Indonesien?

Slide 17 - Open vraag

1 Lernliste: übersetze Niederländisch - Deutsch (15p)

Slide 18 - Tekstslide

koud

Slide 19 - Open vraag

vaak

Slide 20 - Open vraag

2 Lernliste: Übersetze die fett gedruckten Wörter ins Niederländische (12p)

Slide 21 - Tekstslide

etwa

Slide 22 - Open vraag

bestätigen

Slide 23 - Open vraag

3 Übersetze und ergänze (vul in) die richtige Form im Präteritum = verleden tijd! (10p)

Slide 24 - Tekstslide

zijn
Wo _____________________ du denn?

Slide 25 - Open vraag

hebben
Ich _____________________ keine Zeit.

Slide 26 - Open vraag

4 Ergänze (vul in) die richtige Form im Perfekt = voltooid deelwoord! (8p)

Slide 27 - Tekstslide

zelten
Wo habt ihr ______________________?

Slide 28 - Open vraag

fotografieren
Mein Bruder hat viele Vögel ______________________.

Slide 29 - Open vraag

schwimmen (st.ww)
Wer ist heute so weit _____________________?

Slide 30 - Open vraag