Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Uit de brief blijkt dat de edelen elkaar (moeten) beconcurreren om de
gunst van de koning 1
• Lodewijk XIV streeft ernaar dat alle macht in zijn handen blijft / dat hij
absolute macht behoudt; door het stimuleren van de onderlinge
concurrentie / door het bevorderen dat de edelen hun eigen
(ceremoniële) positie moeten verdedigen voorkomt Lodewijk dat de
edelen tegen hem (kunnen) samenspannen 2