20-1 H1 nakijken wg + zelfstandig naamwoord

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  1. 10 minuutjes lezen
  2. Lesdoel
  3. Efkes herhalen (2 zinnen samen)
  4. Opdrachten nakijken wg
  5. Startopdracht: zelfstandig naamwoord
  6. Aan de slag!
  7. Huiswerk + taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Chill: 10 minuutjes lezen!

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Je kunt zinsdelen van een zin benoemen: pv, onderwerp, werkwoordelijk gezegde. 

  • Je kunt een woordsoort benoemen: zelfstandig naamwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordig schijnt elke popster een groot huis te willen bezitten.
pv =
zinsdelen /
ow =
wg =

Slide 5 - Tekstslide

Heeft Pieter jou dat verhaal op de mouw gespeld?
pv =
zinsdelen /
ow =
wg =

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde 
= alle werkwoorden van een zin
Extra:
  • Als voor het hele werkwoord ''te'' of ''aan het'' staat, hoort dit bij het wg.
Aan de waslijn \ hingen \ de pakken \ te drogen. (wg = hingen te drogen)
De trainer \ is \ de opstelling \ aan het bedenken. (wg = is aan het bedenken)

  • Sommige werkwoorden zijn scheidbare werkwoorden.
Hij \ nodigtzijn vriend  \uit. (wg = nodigt uit)

  •  Soms is het wg een werkwoordelijke uitdrukking. (Figuurlijk i.p.v. letterlijk!)
Hij \ jaagt \ de docent \ op de kast. (wg = jaagt op de kast)

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken gemaakte opdrachten
(6 + 7 van blz. 111)
Klaar? Lezen in leesboek. 

Slide 8 - Tekstslide

Vraagje:

Wat is het verschil tussen zinsdelen benoemen en woordsoorten benoemen?

Slide 9 - Tekstslide




Je verdeelt de zin en geeft de zinsdelen functies:

  • PV (persoonsvorm)
  • OW (onderwerp)
  • WG (werkwoordelijk gezegde)



Je geeft van elk woord aan wat voor soort het is:

  • zelfstandig naamwoord
  • lidwoord
  • soort werkwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
ZINSDELEN 

WOORDSOORTEN
 

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord: startopdracht

Slide 11 - Tekstslide

1. Pak je schrift en een pen
2. Schrijf de antwoorden op in je schrift


1. Leg uit wat een zelfstandig naamwoord is, geef een paar voorbeelden. 

2. Waar kun je een zelfstandig naamwoord aan herkennen?
Klaar? Even wachten of lezen in leesboek.

Slide 12 - Tekstslide

1. Pak een ander kleur pen
2. Kijk je antwoorden na en verbeter ze
1. Leg uit wat een zelfstandig naamwoord is, geef een paar voorbeelden. 
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant ding of gevoel. Bijv: dochter, zeehond, tulp, telefoon, dorp, liefde.

2. Waar kun je een zelfstandig naamwoord aan herkennen?
  • Je kunt er vaak de, het of een voor zetten.
  • Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
  • Het heeft vaak een enkelvoud en een meervoud.

Slide 13 - Tekstslide

Groep paars: 0 fout
Groep blauw: 1 fout
Groep groen: 
2 of meer fouten
Theorie: Blz. 28 
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29 + zelf een puzzel maken met zelfstandige naamwoorden (werkblad)
Uitleg & aantekening
Theorie: Blz. 28 
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29
Uitleg & aantekening
Theorie: Blz. 28
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • Mensen, namen, dieren, dingen, plaatsnamen, gevoel etc.

  • Alle woorden waar je 'de', 'het' en 'een' voor kunt zetten
  • Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (tje of je).
  • Het heeft vaak een enkelvoud en meervoud

Slide 15 - Tekstslide

Groep paars: 0 fout
Groep blauw: 1 fout
Groep groen: 
2 of meer fouten
Theorie: Blz. 28 
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29 + zelf een puzzel maken met zelfstandige naamwoorden (werkblad)
Uitleg & aantekening
Theorie: Blz. 28 
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29
Uitleg & aantekening
Theorie: Blz. 28
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29

Slide 16 - Tekstslide

Theorie: Blz. 28 
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29 + zelf een puzzel maken met zelfstandige naamwoorden
Theorie: Blz. 28 
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29
Theorie: Blz. 28
Maken: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 + 29
Huiswerk & Taalvout

Slide 17 - Tekstslide