Grammatica - Bijvoeglijke bijzin

Nederlands
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les:
Lesdoel: aan het eind van de les weet je wat een bijvoeglijke bepaling is. Daarna leer je wat een bijvoeglijke bijzin is. 
- Herhaling stappen zinsontleding
- Instructie bijvoeglijke bepaling en bijvoeglijke bijzin
- Werken aan de weektaak 

Weektaak: M: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 en 29 (hoofdstuk 1) uit PDF-bestand in inleverpunt de Classroom

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen (stappenplan)
1. Zoek de persoonsvorm (pv) en onderstreep deze -> Gebruik de tijdsproef. 
2. Zet zinsdeelstrepen -> Gebruik de zinsdeelproef.
2. Benoem het onderwerp (o) -> Wie/wat + persoonsvorm?
3. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg) -> Alle ww in de zin incl. pv.
4. Kijk of er een lijdend voorwerp (lv)  in de zin staat (lv) -> Wat/wie + wg + o?
5. Als er een lv in de zin staat, kijk je of er een meewerkend voorwerp (mv)  in de zin staat -> Aan wie/voor wie + wg + o + lv? 
6. Benoem de bijwoordelijke bepalingen (bwb) -> Geven antwoord op de vraag: waar? wanneer? waardoor? hoe? etc. 

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
1. Zoek de persoonsvorm (pv) en onderstreep deze -> Gebruik de tijdsproef. 
2. Zet zinsdeelstrepen -> Gebruik de zinsdeelproef.
2. Benoem het onderwerp (o) -> Wie/wat + persoonsvorm?
3. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg) -> Alle ww in de zin incl. pv.
4. Kijk of er een lijdend voorwerp (lv)  in de zin staat (lv) -> Wat/wie + wg + o?
5. Als er een lv in de zin staat, kijk je of er een meewerkend voorwerp (mv)  in de zin staat -> Aan wie/voor wie + wg + o + lv? 
6. Benoem de bijwoordelijke bepalingen (bwb) -> Geven antwoord op de vraag: waar? wanneer? waardoor? hoe? etc. 
7. Benoem binnen de zinsdelen de bijvoeglijke bepalingen (bvb). 

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
7. Benoem binnen de zinsdelen de bijvoeglijke bepalingen (bvb). 

Een bijvoeglijke bepaling is geen zinsdeel op zich -> het is een deel van een zinsdeel.  Het geeft extra informatie bij een zelfstandig naamwoord  (lijkt hier en daar op een bn). 
Stap 1: bekijk wat  het kernwoord is (zn) in het zinsdeel
Stap 2: wordt  er extra informatie geven over het kernwoord? = bijvoeglijke bepaling (bvb)

Voorbeeld:
De oude kat  | is | verdwaalt | in het grote bos |  


Slide 5 - Tekstslide

Schrijf de bijvoeglijke bepalingen in de zin op: 'De nieuwe auto rijdt goed op een glad wegdek.'

Slide 6 - Open vraag

Bijvoeglijke bijzin
De bijvoeglijke bijzin is een bijzondere bijvoeglijke bepaling. Het is namelijk een zin (bevat een werkwoord). Een bijvoeglijke bijzin hoort bij een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord. 

Voorbeeld 1: 
Deze nieuwe (bvb) snelweg  \ veroorzaakt \ geluidsoverlast \ voor omwonenden. 

Voorbeeld 2: 
Deze snelweg, die nieuw is (bijv. bijzin), veroorzaakt geluidsoverlast voor omwonenden. 



Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin
Zo herken je de bijvoeglijke bijzin

Een bijvoeglijke bijzin
- zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord;
- is een zin en heeft dus een persoonsvorm
- is geen zinsdeel op zich, maar een deel van een zinsdeel. 
- begint vaak met een betrekkelijk voornaamwoord 'die'

Meisjes die nagelbijten \ schijnen \ lang niet altijd \ zenuwachtig \ te zijn.
Bijv.bijzin = die nagelbijten → meisjes


Slide 8 - Tekstslide

Wat is de bijvoeglijke bijzin in de volgende zin:
'Met groot geduld wist de tandarts de patiënten die angstig waren, gerust te stellen.'

Slide 9 - Open vraag

Wat is de bijvoeglijke bijzin in de volgende zin: 'Je moet voor deze opleiding, die slechts een jaar duurt, een peperdure laptop aanschaffen.'

Slide 10 - Open vraag

Behandeld in de les
Lesdoel: aan het eind van de les weet je wat een bijvoeglijke bepaling is. Daarna leer je wat een bijvoeglijke bijzin is. 

- Werken aan de weektaak 

Weektaak: M: opdr. 1 t/m 3 op blz. 28 en 29 (hoofdstuk 1) uit PDF-bestand in inleverpunt de Classroom

Slide 11 - Tekstslide