Herhaling thema 2; voeding en vertering

Welk orgaan van het verteringsstelsel moet nummer 6 voorstellen?
A
Dikke darm
B
Mondholte
C
Slokdarm
D
Endeldarm
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welk orgaan van het verteringsstelsel moet nummer 6 voorstellen?
A
Dikke darm
B
Mondholte
C
Slokdarm
D
Endeldarm

Slide 1 - Quizvraag

Noem 3 soorten tanden in jouw gebit

Slide 2 - Open vraag

Herhaling voeding en vertering

Slide 3 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je maag?
A
Zetmeel en koolhydraten worden verteert
B
Bacteriën worden gedood
C
Eiwitten worden afgebroken
D
Emulgeert vet

Slide 4 - Quizvraag

Het voedsel komt door de alvleesklier
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN taak van de maag
A
Voedingsstoffen opnemen
B
Voedsel opslaan
C
Voedingsstoffen verteren
D
Voedsel kneden

Slide 6 - Quizvraag

De alvleesklier maakt alvleessap.

Waar in het verteringskanaal komt alvleessap voor het eerst in aanraking met de voedselbrij?
A
in de maag
B
in de lever
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de dikke darm

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voedingsmiddel?
A
eiwit
B
vet
C
koekje
D
koolhydraten

Slide 8 - Quizvraag

Wielrenners eten vaak een paar uur voor de wedstrijd veel spaghetti. Waarom zouden ze dit doen?

Slide 9 - Open vraag

In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijke voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide

Slide 10 - Quizvraag

Bijna al het water wordt weer opgenomen door het bloed.
De onverteerbare voedingsresten worden opgeslagen.
Hier zit het wormvormig aanhangsel aan vast.
Sluit het darmkanaal af.
Voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed.
Zoek bij elke taak het juiste deel van het darmkanaal

endeldarm
anus
dikke darm
dunne darm
blindedarm

Slide 11 - Sleepvraag

Waar vindt GEEN darmperistaltiek plaats?
A
3
B
5
C
6
D
11

Slide 12 - Quizvraag

Voeding is nodig voor een goede gezondheid. Waarvoor gebruikt je lichaam voeding?
A
als brandstof
B
als bouwstof
C
als reservestof
D
voor al deze functies en ook nog als beschermende stof

Slide 13 - Quizvraag

Voedingsstoffen 
opnemen
Water onttrekken 
uit de voedselbrij
Voedsel gelijk door 
het verteringsstelsel 
laten gaan
Dunne darm
Dikke darm
Maag

Slide 14 - Sleepvraag

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 15 - Sleepvraag

De vertering begint in de mond.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat produceert de lever?

Slide 17 - Open vraag

Welke bewering over de darmperistaltiek is juist?
A
De darmperistaltiek duwt het voedsel door de darmwand heen
B
De darmperistaltiek mengt het voedsel met verteringssappen
C
Voedingsvezels verminderen de darmperistaltiek
D
De darmperistaltiek duwt het voedsel door het spijsverteringskanaal

Slide 18 - Quizvraag

Klieren geven verteringssappen met enzymen af aan de inhoud van de delen Q en R van het verteringsstelsel.
Welke zijn dit?
A
gal, darmsap en alvleessap
B
alvleessap, maagsap en gal
C
alvleessap, speeksel en gal
D
maagsap en alvleessap

Slide 19 - Quizvraag

De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van ..................................... in ..........................................
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van .......................

De enzymen in ........................ zorgen ervoor dat voedingsstoffen ..................... worden afgebroken. Voedingsstoffen die ....................... door de darmwand heen kunnen, worden omgezet in verteringsproducten. Verteringsproducten kunnen ............................. door de darmwand heen. 
Voedingsstoffen
Verteringsproducten
sneller
niet
verteringssappen
verteringssappen
wel
langzamer

Slide 20 - Sleepvraag

Menno zegt: Wanneer je je anus-kringspier aanspant ga je poepen
Annie zegt: De dikke darm bevat veel bacterien die helpen bij de afbraak van plantaardig materiaal
Wie heeft er gelijk?
A
Allebei
B
Alleen Annie
C
Alleen Menno
D
Geen van beide

Slide 21 - Quizvraag

Enzymen verteren voedingsstoffen. In welke verteringssappen zitten enzymen die vetten verteren?

Slide 22 - Open vraag

Welk verteringssap wordt er in de mond toegevoegd?
A
alvleessap
B
gal
C
maagsap
D
speeksel

Slide 23 - Quizvraag

Welke stoffen hoeven NIET eerst verteerd te worden voordat ze kunnen worden opgenomen in het bloed?
A
water, mineralen en vitaminen
B
eiwitten, mineralen en vitaminen
C
water, koolhydraten en vetten
D
vitaminen, eiwitten en water

Slide 24 - Quizvraag

Een vegetarier eet geen vlees. Welke voedingsstof zal een vegetarier via andere voedingsmiddelen moeten binnenkrijgen om voldoende bouwstoffen voor zijn spieren binnen te krijgen?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitaminen

Slide 25 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goed volgorde.
mond
slokdarm
maag
12-vingerige darm
dunne darm
dikke darm
endeldarm
anus

Slide 26 - Sleepvraag

Verteringssap
Gemaakt door
Enzymen verteren
Overige functies
Speeksel
Maagsap
Alvleessap
Darmsap
darmsapklieren
Vetten, eiwitten, koolhydraten
Bevat slijm als glijmiddel
maagsapklieren
zetmeel
Doodt bacteriën
speekselklieren
Koolhydraten, eiwitten
eiwitten
alvleesklier

Slide 27 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak online de D-toets van thema 2

Slide 28 - Tekstslide