Spelling hoofdstuk 3

Spelling hoofdstuk 3
Vandaag maken wij: start, opdracht 1 en 2 op bladzijde 94

Doel van de les: Aan het einde van de les weten wij meer over meervouden op -en
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling hoofdstuk 3
Vandaag maken wij: start, opdracht 1 en 2 op bladzijde 94

Doel van de les: Aan het einde van de les weten wij meer over meervouden op -en

Slide 1 - Tekstslide

De startopdracht
Wij gaan van de woorden bij de startopdracht het meervoud opschrijven. Let op, dit doe je op de volgende dia..

Succes!

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf het meervoud op van de woorden a t/m l

Slide 3 - Open vraag

De theorie





We lezen de tekst op bladzijde 94
We kijken naar de instructievideo

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!





Vandaag maken we opdracht 1 en 2 op bladzijde 94 en 95
Als je klaar bent maak je opdracht 1 op bladzijde 96
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1:

1 Noteer de meervouden van de woorden onder elkaar.

dagbladen
gelukwensen
satellieten
stoomwalsen

bergpassen
luchtballonnen
ogenblikken



4
achterneven
klaprozen
korenschoven
mengpanelen
vreugdevuren
zeilboten
5
achterneven
geluidsgolven
klaprozen
korenschoven
landsgrenzen

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1.6
6
een a, e, o of u weglaten + een -f veranderen in een -v-
een a, e, o of u weglaten + een -s veranderen in een -z-
(Sommige woorden staan immers bij 4 en bij 5.)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2
Opdracht 2
1 ambachtslieden   6 handvatten             11 pausen
2 biervaten                 7 kattenvlooien        12 tandraderen
3 dreumesen             8 kieviten                    13 triomfen
4 filosofen                   9 monniken               14 vijandigheden
5 goudsmeden         10 parafen                   15 vrachtschepen

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1 blz 96
Opdracht 1
1 ging, goot
2 blies, floot
3 greep, hees
4 klommen, kropen
5 zwom, at
6 reed, klonk
7 vochten, won, verloor
8 verzon, mocht

Slide 9 - Tekstslide

Vandaag maken wij:
Opdracht 3, *4 en 5 op bladzijde 95

Doel van de les: Aan het einde van de les weten wij meer over meervouden op -en

Als je klaar bent maak je opdracht 2 en 3 van blz
97.
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken opdracht 3
Opdracht 3
1 agenda’s              6 haviken                              11 pauzes
2 bobsleeën          7 kangoeroes                     12 pony’s
3 cactussen          8 manco’s                            13 protestliederen
4 dagtarieven       9 medici                               14 provincies
5 doses                   10 musea, museums      15 vruchtensauzen

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken opdracht *4
Opdracht 4*
1 –
2 Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, schrijf je het meervoud met -ieën, maar als de klemtoon op de voorlaatste lettergreep ligt, is het meervoud met -iën.
3 amfibieën – knieën – koloniën – leliën – oliën – symfonieën
4 kolonie (kolonies) en lelie (lelies)

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken opdracht 5
1 Veel mensen houden een trauma over aan zo’n ijskoude nacht in het oerwoud.
2 De journalist in het restaurant had een grauw gezicht en zware wenkbrauwen.
3 Via de kortste route bracht de chauffeur zijn ouders gauw naar het noodgebouw.
4 In de pauze at ik achter mijn bureau lauwe, zoute rauwkost met slasaus erop.
5 Vier bouwvakkers sjouwden met een garagedeur die automatisch opengaat.
6 De beeldhouwer droeg een blauwe outfit en sneed een kabouter uit het hout.

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2 blz 97
Opdracht 2
Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
1 Waarom beval de kapitein zijn manschappen zich terug te trekken?
2 Omdat de spreker zijn hand ophief, hield iedereen zich stil.
3 De schulden van het bedrijf rezen de pan uit.
4 Jacob en Mark stalen in de snoepwinkel een zak dropjes.
5 Het vroor vannacht wel een graad of tien.
6 De scheidsrechter wierp een muntje omhoog om te loten wie er mocht aftrappen.
7 Jaromir zwierf jaren met een rugzak door Oost-Europa.
8 Toen het vredesakkoord getekend was, zwegen de kanonnen.

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken opdracht 3 blz 97
1 vierden, dansten
2 blaatten, loeiden, hinnikten
3 leefde, stichtte
4 bloedde, raakte
5 stormde, wapperde
6 kraste, schilderde
7 ontblootte, toonde
8 merkte, verafgoodden

Slide 15 - Tekstslide

au of ou
A
trauma
B
trouma

Slide 16 - Quizvraag

ou of au
A
Jaurnalist
B
Journalist

Slide 17 - Quizvraag

au of ou
A
pauze
B
pouze

Slide 18 - Quizvraag

ou of au
A
beeldhouwer
B
beeldhauwer

Slide 19 - Quizvraag

ou of au
A
blauwe
B
blouwe

Slide 20 - Quizvraag