Voedingsleer III - Les 6

Voedingsleer III - Les 6
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingsleerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer III - Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Herhaling vorige week
  • Voedingsbehoefte tijdens het sporten 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
  1. Allergieën en intoleranties
  2. Allergieën en intoleranties - in de praktijk
  3. Eetstoornissen
  4. Eiwitbehoefte
  5. Aerobe systeem vs anaerobe systeem (energiesystemen)
  6. Voedingsbehoefte tijdens het sporten 
  7. Toets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Jij:
  • Kunt beschrijven hoe de sportvoedingspiramide eruit ziet en uit ewlke lagen deze bestaat
  • Kunt beschrijven welke basisvoedingsmiddelen sporters nodig hebben en wat de functie hiervan is
  • Kunt beschrijven wat sportspecifieke voeding is en wat de functie hiervan is
  • Kunt beschrijven wat sportsupplementen zijn en wat de functie hiervan is



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
Baanwielrennen - middenlange afstand
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
100 meter sprint
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij 100 meter sprint zal eerst het ATP-CP systeem in werking treden en vervolgens het anaeroob-lactatische systeem

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
IJshockey
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij ijshockey zullen alle drie de systemen in werking treden, afhankelijk van de activiteit tijdens de wedstrijd

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
Gewicht heffen
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
Marathon lopen
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Het creatinefosfaat systeem (ATP-CP-systeem)
  • Geen tijd om zuurstof te gebruiken
  • Explosieve inspanning
       rekken tot paar sec.
  • Genoeg voor 100 m 
       sprint
  • Anaeroob systeem

Slide 12 - Tekstslide

Het is anders wanneer je honderd meter sprint. De intensiteit is dan zo hoog dat je lichaam geen tijd heeft om zuurstof te gebruiken om opnieuw ATP te vormen. Als je ATP-voorraad na enkele seconden op is, heeft je lichaam gelukkig nog een back-up voor het razendsnel aanmaken van ATP: het creatinefosfaat systeem (ATP-CP-systeem). Het creatinefosfaatsysteem kan die explosieve inspanning rekken tot een tiental seconden, dit is genoeg om de finish van de 100m sprint te bereiken. Het ATP-CP systeem is een anaeroob systeem en dat betekent ‘zonder zuurstof’. Er is geen zuurstof nodig en hierdoor kan je lichaam het systeem snel inschakelen.
2. Het anaeroob-lactatisch systeem
  • Anaeroob systeem
  • 10 sec - 2 minuten
  • Bv. 400 m hardlopen
  • Koolhydraten zonder
       zuurstof --> ATP
  • Sneller dan systeem 1
  • Lactaatvorming
  • Terug gevormd naar
       koolhydraten

Slide 13 - Tekstslide

Er is nog een energiesysteem dat óók anaeroob is en dat de hoofdrol speelt bij maximale inspanningen tussen de tien seconden en ongeveer twee minuten. Bijvoorbeeld 1 kilometer baanwielrennen, 100 m zwemmen of 400 m hardlopen. Dit systeem heet het anaerobe-lactische systeem. In dit systeem zet je lichaam koolhydraten zonder zuurstof om tot ATP. Dit gaat sneller dan mét zuurstof, zoals het aerobe systeem, maar heeft het nadeel dat je lichaam lactaat (melkzuur) vormt. Lactaat is een stof die je lichaam met behulp van zuurstof weer kan omzetten in koolhydraten. Hoe meer lactaat er is, hoe moeizamer je spieren kunnen functioneren. De hoge intensiteit en de lactaatvorming zorgen ervoor dat je die activiteit maar een paar minuten kunt volhouden. Je spieren schreeuwen om zuurstof om het lactaat weer te kunnen omzetten. Ren zes trappen achter elkaar op en je hebt ongeveer dit gevoel, dat veel sporters ‘verzuring’ noemen.
3. Het aerobe systeem
  • Met zuurstof
  • Niet snel ATP productie 
  • Mitochondriën
  • Vetten en koolhydraten

Slide 14 - Tekstslide

Aeroob betekent ‘met zuurstof’. Je lichaam hoeft niet heel snel ATP te produceren. Je energiefabriekjes die zich in alle cellen van je lichaam bevinden, ook wel mitochondriën genoemd, hebben zo voldoende tijd om met behulp van zuurstof zowel vetten als koolhydraten om te vormen tot ATP. Het kost namelijk tijd voordat zuurstof wat je ingeademd hebt, via je bloedbaan bij je spieren terecht komt en daar gebruikt kan worden om energie vrij te maken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies