1. Je weet onder welke omstandigheden steenkool ontstaat.
2. Je weet dat Nederland en de Noordzeebodem deel uitmaken van een delingsgebied.
3. Je weet dat er een evenwicht moet zijn tussen de snelheid van de daling en de snelheid van de sedimentatie.
4. Je begrijpt waarom niet overal in Nederland steenkool te vinden is.
5. Je begrijpt hoe het inkolingsproces werkt.
6. Je begrijpt waarom in dalingsgebieden fossiele brandstoffen voorkomen.
7. Je begrijpt dat we niet exact kunnen voorspellen wanneer de voorraden fossiele brandstoffen op zijn.
8. Je kunt met behulp van (atlas)kaarten vindplaatsen van fossiele brandstoffen vinden.