Lezen H5 opdr 3

Lezen H5 opdr. 3
Maak vraag 1 t/m 21 bij de tekst: 
'ziekelijke kooplust' op p178/179.
- de tekst lees je in je boek            
- de vragen maak je in Lessonup
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen H5 opdr. 3
Maak vraag 1 t/m 21 bij de tekst: 
'ziekelijke kooplust' op p178/179.
- de tekst lees je in je boek            
- de vragen maak je in Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 2 - Open vraag

1. koopverslaving
2. Wat voor soort tekst is het?
A
krantenartikel
B
artikel op internet
C
artikel in tijdschrift

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Wat betekent 'heugen' (al. 1)?

Slide 4 - Open vraag

3.1 herinneren
3.2 Wat betekent 'obsessief' (al. 1)?

Slide 5 - Open vraag

3,2 dwangmatig
3.3 Wat betekent 'neiging' (al. 1)?

Slide 6 - Open vraag

3.3 karaktertrek waardoor je je op een bepaalde manier gedraagt
3.4 Wat betekent 'interieur' (al. 2)?

Slide 7 - Open vraag

3.4 inrichting
3.5 Wat betekent 'assortiment' (al. 2)?

Slide 8 - Open vraag

3.5 gevarieerde verzameling artikelen
3.6 Wat betekent 'euforie' (al. 3)?

Slide 9 - Open vraag

3.6 zeer prettig gevoel van opwinding en blijheid
3.7 Wat betekent 'ontwricht raken'
(al. 5)?

Slide 10 - Open vraag

3.7 uit zijn verband raken; wanordelijk worden
3.8 Wat betekent 'ontaarden' ( al. 6)?

Slide 11 - Open vraag

3.8 overgaan in iets verkeerds
3.9 Wat betekent 'zucht' (al. 6)?

Slide 12 - Open vraag

3.9 manie; ziekelijke lust / begeerte
3.10 Wat betekent 'excessief' (al. 7)?

Slide 13 - Open vraag

3.10 buitensporig
4. Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding?

Slide 14 - Open vraag

4 alinea 1 t/m 3, want aan de hand van een voorbeeld wordt de tekst geïntroduceerd.
5. Waarom winkelt Juliette Boerhuis tegenwoordig steeds vaker zonder haar vriendinnen (al. 1)?

Slide 15 - Open vraag

5. . . . . omdat ze haar obsessieve neiging om onnodige dingen te kopen niet kan bedwingen en haar vriendinnen daar opmerkingen over maken.
6. Om welke reden is december gevaarlijk voor Juliette Boerhuis? (al. 2)

Slide 16 - Open vraag

6 . . . ze kan dan niet om winkelen heen, omdat ze kerst- en sinterklaascadeaus moet kopen.
7. Aan welk signaalwoord herken je de reden?

Slide 17 - Open vraag

7. omdat
8. Welk voorwaardelijk verband zie je in alinea 2? Noem de sign.woorden.

Slide 18 - Open vraag

8. Als ze een warenhuis binnenloopt, dan wordt . . . . . (de voorwaarde is dat ze een warenhuis binnenloopt)
9. 'Toch' (eind al. 3) geeft een tegenstelling aan. Welke?

Slide 19 - Open vraag

9. ze weet dat ze niet moet kopen <> ze doet het toch
10. Om welke drie redenen is koopverslaving helemaal niet zo grappig? (al. 4)

Slide 20 - Open vraag

10. 1 ... teken van eenzaamheid en treurigheid
2 ...leidt tot grote financiële problemen
3 ... leidt tot relatieproblemen
11.1 Aan welke signaalwoorden voor redengevend verband kun je dat zien?

Slide 21 - Open vraag

11.1  .... 2x omdat
11.2 Aan welke signaalwoorden voor opsommend verband kun je dat zien?

Slide 22 - Open vraag

11.2 . . . en + om  nog maar te zwijgen van
12. Welke conclusie wordt getrokken in alinea 5?

Slide 23 - Open vraag

12 . . . .Het (de koopgekte) werd niet echt als een probleem gezien
13. Aan welk signaalwoord herken je die conclusie?

Slide 24 - Open vraag

13 dus
14. Welke signaalwoorden voor een tegenstelling staan er in al. 5?

Slide 25 - Open vraag

14 hoewel, maar, toch
15. Om welke tegenstellingen gaat het hier?

Slide 26 - Open vraag

15. 1 koopgekte 100 jaar geleden al beschreven <> nooit serieus genomen
2 koopgekte niet als probleem gezien <> wel als probleem gezien (relaties, financieel)
3 levens ontwricht <> ze konden er niet mee stoppen
16. Word je volgens McElroy met koopverslaving geboren? (al. 6). Leg uit.

Slide 27 - Open vraag

16. Nee, volgens haar ontwikkelt het probleem zich in de loop van de jaren geleidelijk.
(info. bij vraag 17)
In alinea 6 en 7 staan oorzaak en gevolg beschreven. 
In willekeurige volgorde is dit:
a. dwangmatige zucht tot kopen
b. excessief koopgedrag
c. plezier in winkelen en kopen
d. schaamte, somberheid en angst
--> Zet a, b, c, d in de juiste volgorde van oorzaak naar gevolg.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

17. Wat is de juiste volgorde van oorzaak naar gevolg? . . . > . . . > . . . > . . .

Slide 29 - Open vraag

17. c > a > b > d 
18. Wat is het verband tussen 1e zin al. 8 en de rest van de alinea?

Slide 30 - Open vraag

18. toelichtend verband
19. Hoe komt het dat koopverslaving vooral als probleem van vrouwen wordt gezien en niet van mannen?

Slide 31 - Open vraag

19. . . . Mannen weten het beter te verbergen.
20. Waardoor is het moeilijk een goede behandeling voor koopverslaafden te ontwikkelen? (al. 9)

Slide 32 - Open vraag

20. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de achtergronden van koopverslaving.
21. Aan welk signaalwoord herken je die oorzaak?

Slide 33 - Open vraag

21, daardoor