Les verbes en -IR, type finir

In dit onderdeel gaan we ons focussen om de werkwoorden op - IR  juist te leren vervoegen.
 
- les verbes en - IR, zoals finir 
- les verbes en - IR, zoals partir
- les verbes en -IR, zoals ouvrir (NIET kennen)

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransSecundair onderwijs

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

In dit onderdeel gaan we ons focussen om de werkwoorden op - IR  juist te leren vervoegen.
 
- les verbes en - IR, zoals finir 
- les verbes en - IR, zoals partir
- les verbes en -IR, zoals ouvrir (NIET kennen)

Slide 1 - Tekstslide

Maak kennis met ...

Slide 2 - Tekstslide

Les verbes en -IR 
2  soorten:
1. les verbes réguliers en -IR
-> finir, choisir, grandir, réagir, réfléchir, rougir, vieillir        (pg 247)
2. les verbes en MIR, TIR, VIR -> werkwoorden van MTV   
-> dormir, partir, sortir, sentir, mentir, servir                            (pg 249)

de werkwoorden op IR, type ouvrir moet je nog NIET leren.



Slide 3 - Tekstslide

Kijk even mee naar dit filmpje...

Slide 4 - Tekstslide

1. Les verbes réguliers en - IR, type finir


Comment conjuguer les verbes comme finir?

Je                 finir  - IR          is                      Nous       finir - IR            issons
Tu                      fin           +   is                       Vous            fin           +    issez
Il / Elle/ on                            it                        Ils/ Elles                            issent

-> Je   finis                                                        -> nous  finissons      





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Theorie vastzetten pg 247
  1. Lees de paarse kader aandachtig én

- markeer de titel
- lees de vervoegingen van finir en choisir luidop
- markeer de 'règle général'
- markeer 'autres verbes' en hun vertalingen
- maak opdracht 2 pagina 246



Slide 8 - Tekstslide

Bij de volgende slides
  • denk goed na bij jezelf over het antwoord
  • je moet geen antwoord selecteren/ aanduiden
  • dit zal komen als je op het pijl naar rechts klikt
  • als je naar een site/app zou moeten gaan, dan moet je dit niet doen. Enkel de pijltjes volgen. 

Slide 9 - Tekstslide

... comme une tomate quand elle regarde le prof.
A
Elle réfléchit
B
Elle finit
C
Elle rougit
D
Elle grandit

Slide 10 - Quizvraag


..., ce n' est pas que je n' écoute pas.
A
Je réfléchis,
B
Je choisis,
C
Je rougis,
D
Je vieillis,

Slide 11 - Quizvraag

Mes parents ... en bonne santé
A
grandissent
B
rougissent
C
réfléchissent
D
vieillissent

Slide 12 - Quizvraag

Mon frère ... toujours des cadeaux complètement nuls.
A
choisit
B
finit
C
choisis
D
rougis

Slide 13 - Quizvraag

Nous ... en Belgique.
A
réfléchissons
B
finissons
C
grandissons
D
vieillissez

Slide 14 - Quizvraag

Elle ... l' examen de français à l' heure
A
choisis
B
choisit
C
rougit
D
finit

Slide 15 - Quizvraag

Fais les exercices  pg 247 - 248 
ex 2. Conjugue grandir en réfléchir et utilise 2 couleurs: 
- rouge pour le radical (rood voor de stam)
- vert pour les terminaisons (groen voor de uitgang)
ex 3.1 + ex 3.2 Complète par la bonne forme du verbe (type finir)



Slide 16 - Tekstslide

Correction
  • verbeter de opdracht 2.1/2.2/3.1 aan de hand van de verbetersleutel (bij documenten in de vakmap)
  • opdracht 3.2 laat je door de leerkracht verbeteren.

Slide 17 - Tekstslide