duurzaamheid h2

duurzaamheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat is duurzaamheid?
A
Iets wat veel geld kost
B
Iets wat goed is voor de aarde.
C
Iets wat heel lang meegaat
D
Iets wat snel op is.

Slide 2 - Quizvraag

T11
Duurzaam
Niet 
Duurzaam

Slide 3 - Sleepvraag

Biologische landbouw
Intensieve landbouw
Bemesten
Natuurlijke bestrijdingsmiddelen
Veel ruimte
Legbatterijen

Slide 4 - Sleepvraag

Duurzaamheid is belangrijk want duurzaamheid
A
zorgt ervoor dat we beter omgaan met onze planeet
B
zorgt voor een schoner milieu
C
zorgt ervoor dat ook volgende generaties goed kunnen leven
D
zorgt voor een betere verdeling van welvaart tussen arm en rijk

Slide 5 - Quizvraag

Fossiele energiebronnen
Duurzame energiebronnen
CO2
Olie
Steenkool
Koolstofdioxide
Zonnepanelen
Windmolens
Aardwarmte

Slide 6 - Sleepvraag


Wat bedoelen we met
duurzaam als het gaat om
voeding?
Wat bedoelen we met duurzaam bij duurzame voeding?
A
Voeding die veel geld kost.
B
Voeding die lang goed blijft.
C
Voeding die minder belastend is voor het milieu .
D
Voeding die gezond is,

Slide 7 - Quizvraag

Wat is duurzaamheid?
A
Producten vernieuwen voor volgende generaties
B
Producten zoveel mogelijk recyclen voor volgende generaties
C
Milieu zo min mogelijk schaden voor volgende generaties
D
Broeikasgassen zoveel mogelijk terugdringen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen manier om duurzamer te eten?
A
genetische modificatie
B
cradle-to-cradle
C
Voedselfabrieken
D
biologische landbouw

Slide 9 - Quizvraag

Duurzaam 
Niet duurzaam 
Tandenpoetsen met de kraan open
Regenwater opvangen om de planten water mee te geven
Zo kort als mogelijk douchen 

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is genetische modificatie?
A
Het bestrijden van ziektes met bestrijdingsmiddelen die slecht zijn voor het milieu.
B
Het gebruik van kunstmest zodat planten sneller groeien.
C
Het telen van plantenrassen die beter zijn voor onze gezondheid.
D
Het veranderen van erfelijke eigenschappen van planten.

Slide 11 - Quizvraag

In Nederland is de landbouw intensief
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Product
Cradle-to-cradle
Inleveren
Recycling
Grondstoffen
Fabricage

Slide 13 - Sleepvraag

Wat zijn grondstoffen?
A
aardolie, aardgas, hout en water
B
hout, water, aardolie en aluminium
C
benzine, aardgas, water en hout
D
zonne-energie, water, wind en aardgas

Slide 14 - Quizvraag

Wat is draagkracht?
A
Hoeveelheid kilo's wat de mens dragen
B
Kracht die je nodig hebt om iets de dragen
C
Het vermogen van de aarde om alle mensen te laten leven
D
Een superkracht

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een monocultuur?
A
Als er in een kas 2 of meer producten worden verbouwd.
B
Als er in een kas maar 1 product wordt verbouwd.
C
Als er in een kas meer dan 3 producten worden verbouwd.

Slide 16 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de afbeelding? 
Plasctic
Asfalteren
Droogte
Milieuaantasting
Milieuvervuiling
Milieu-uitputting

Slide 17 - Sleepvraag

Koppel de woorden:
Wat is het tegenovergestelde?
recyclen

duurzame energie bron: lucht
duurzame energie bronnen
schoon milieu

weggooien

kolen
fossiele energiebronnen

milieuvervuiling

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is de energietransitie?
A
Het gebruik van fossiele brandstoffen
B
De overstap naar duurzame energie
C
De schommeling van onze ecologische voetafdruk
D
Een voorbeeld van een lineaire economie

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de ecologische voetafdruk?
A
Hoeveel water we per persoon verbruiken.
B
Hoeveel ruimte we per persoon nodig hebben.
C
Hoeveel voedsel we per persoon verbruiken.
D
Hoeveel welvaart we per persoon hebben.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de watervoetafdruk?
A
Hoeveel kraanwater je per dag gebruikt
B
Hoeveel water je per dag of per jaar drinkt
C
Hoeveel oppervlaktewater (rivieren en meren) een land heeft.
D
Hoeveel water er nodig is om alle spullen te produceren die jij gebruikt.

Slide 21 - Quizvraag