H 3.3 Planten

Thema 3 Ordening
3.3 Planten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Ordening
3.3 Planten

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhaling 3.2
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.3 Planten
zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor symmetrie heeft een zeester?
A
tweezijdige symmetrie
B
veelzijdige symmetrie
C
Geen symmetrie

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft een mens?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 4 - Quizvraag

Een dier met een inwendig skelet heeft zijn skelet aan de ...?
A
Binnenkant. In zijn lichaam.
B
Buitenkant. Als een pantser.
C
Buitenkant. Als een schelp.
D
Buitenkant. Als een huisje.

Slide 5 - Quizvraag

Het skelet is...
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 6 - Quizvraag

Een slak is een weekdier.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

planten

Slide 10 - Woordweb

Inleiding
Er zijn meer dan 390.000 soorten planten.
Zelfs in de woestijn groeien planten.
Planten zijn de enige groep met bladgroenkorrels.

Slide 11 - Tekstslide

3.3 planten
De meeste planten hebben wortels, stengels en bladeren. Toch zien planten er verschillend uit.



Slide 12 - Tekstslide

3.3 Planten
planten kun je weer indelen in 2 kleinere groepen:
- sporenplanten (planten zonder bloemen)
- zaadplanten (planten met bloemen)

Bij de indeling kijken we naar de manier van voortplanten.
(je moet de namen en kenmerken van deze groepen kennen!)

Slide 13 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je kenmerken en voorbeelden noemen van zaadplanten en sporenplanten

Slide 14 - Tekstslide

zaadplanten: 
planten zich voort door zaden
- alle zaadplanten hebben bloemen
-  uit de bloemen ontstaan vruchten
- de vruchten krijgen zaden
- uit een zaad kan een nieuwe plant groeien


Slide 15 - Tekstslide

De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.
Alle struiken en bomen zijn zaadplanten

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

sporenplanten:
planten zich voort door sporen
-een spore is een (1!) cel waaruit een nieuwe plant kan groeien
-Sporenplanten hebben GEEN bloemen
-Voorbeelden zijn mossen en varens



Slide 18 - Tekstslide

- bij mossen zitten deze sporen in sporendoosjes 
(steken op steeltjes boven de mosplant uit)

Slide 19 - Tekstslide

Bij varens zitten deze sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van het blad

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 23 - Tekstslide

zelf aan de slag
3.3 Planten: lees de theorie en maak de opdrachten
Opdracht 1 t/m 8, blz. 172 t/m 175
klaar? 3.1 en 3.2 afmaken.

timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide