In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Quiz H9 2C
Slide 1 - Tekstslide
Voor welke t geldt:
lijn A < lijn B
Slide 2 - Open vraag
Voor welke t geldt:
lijn A < lijn B
Slide 3 - Tekstslide
Los deze vergelijking op
2x+10=12x−20
A
x=3
B
x=31
C
x=30
Slide 4 - Quizvraag
Los de volgende vergelijking op:
opl.: a = .....
−2a+3=−3a+7
Slide 5 - Open vraag
Bereken de coördinaten van het snijpunt van de lijnen: en
y=2x+10
y=5x−20
A
(11,30)
B
(30,10)
C
(10,10)
D
(10,30)
Slide 6 - Quizvraag
In de grafiek kun je de x-coördinaat van het snijpunt aflezen. Hiermee kun je de y-coördinaat berekenen. Geef nu het snijpunt van deze twee lijnen.
Slide 7 - Open vraag
Gegeven twee formules.
en
Bij welke waarde van a ligt omslagpunt?
b=2a+10
b=5a−20
A
a=472
B
a=−472
C
a=−10
D
a=10
Slide 8 - Quizvraag
De oplossing van de ongelijkheid
is
2x+3>−x+18
A
x < 5
B
x = 5
C
y = 5
D
x > 5
Slide 9 - Quizvraag
Gegeven de formules en
k=7a+800
a=500t
drukkuitt
in
Slide 10 - Open vraag
A
B
Slide 11 - Quizvraag
Bereken bij de twee lineaire formules het snijpunt van de grafieken: en
y=5x+3
y=−2x+143
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Los de volgende ongelijkheid op: x - 10 > 6x
A
x<−2
B
x>−2
C
x<2
D
x>2
Slide 14 - Quizvraag
Los de volgende ongelijkheid op: >
30−2x
18−6x
A
x < -3
B
x > -3
C
x < 3
D
x > 3
Slide 15 - Quizvraag
Los de volgende ongelijkheid op: >
2(5x−2)
−2x+20
A
x > 2
B
x > 1/2
C
x < 2
D
x < 1/2
Slide 16 - Quizvraag
Druk s uit in h:
6s+12h=1500
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat is het startgetal bij de volgende formule: y = 4(2x - 3) ?
A
4
B
8
C
-3
D
-12
Slide 19 - Quizvraag
In welk antwoord is de vergelijking op de juiste manier korter geschreven? 3b - 2(3b - 8) = 12b - 4
A
3b - 16 = 4 - 12b
B
9b + 10 = 12b - 4
C
16 - 3b = 12b - 4
D
-3b - 16 = 12b - 4
Slide 20 - Quizvraag
Schrijf de formule zonder haakjes p = -21 (3m - 4) + 57m
Slide 21 - Open vraag
Los de vergelijking op: 5a + 4 = 13 - 13a
Slide 22 - Open vraag
In welk antwoord is de vergelijking op de juiste manier korter geschreven? 34b + 5 - 2(2b - 4) = 23 - 12b - 24
A
38b - 3 = 1 - 12b
B
30b + 13 = - 12b - 1
C
30b + 9 = -12b - 47
D
13 + 30b = 12b + 1
Slide 23 - Quizvraag
Los de vergelijking exact op (dus geen kommagetal):
16c + 3 + 3c = -2(7 - 3c)
Slide 24 - Open vraag
Bereken het snijpunt van de volgende twee lijnen:
lijn m: y = 3x + 5
lijn n: y = -5x - 11
Slide 25 - Open vraag
Waarom hebben de volgende twee lijnen geen snijpunt?
lijn a: y = 2x -7
lijn b: 7 = 4x - 2y
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
In de grafiek kun je de x-coördinaat van het snijpunt aflezen. Hiermee kun je de y-coördinaat berekenen. Geef nu het snijpunt van deze twee lijnen.
Slide 28 - Open vraag
bekijk de grafiek hiernaast. Vanaf welke x-waarde ligt de uitkomst hoger voor de lijn y = 2x + 3 ? antwoord: vanaf x = .....
Slide 29 - Open vraag
Welke ongelijkheid past bij de vraag vanaf welke waarden voor x de uitkomsten bij de lijn y = 2x + 3 groter zijn dan de uitkomsten bij de lijn y = -x + 18?