DA BBL GMK lesweek 4

DA BBL GMK lesweek 4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
LessonUpMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

DA BBL GMK lesweek 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de term first pass?
A
Aanmaak geneesmiddel door de lever voor distributie..
B
Afbraak geneesmiddel door de lever voor distributie..

Slide 2 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Bactericide= Bacteriegroeiremmend
B
Bactericide=Bacteriedodend

Slide 3 - Quizvraag

Cumulatie

Slide 4 - Woordweb

Cumulatie
Het geneesmiddel hoopt zich op!
Omdat het sneller wordt opgenomen dan dat het door het lichaam kan worden afgebroken of uitgescheiden.
- bij te hoge doseringen
-bijwerkingen/toxisch

Slide 5 - Tekstslide

Halfwaardetijd

Slide 6 - Woordweb

Halfwaardetijd
Tijd die nodig is om de hoeveelheid van het geneesmiddel in het bloed te halveren!
-dit bepaald hoe vaak een geneesmiddel moet worden ingenomen en wanneer!

Slide 7 - Tekstslide

Dosering

Slide 8 - Woordweb

Dosering
Hoeveelheid medicijn die per 24 uur wordt gebruikt of ingenomen

Slide 9 - Tekstslide

Therapietrouw

Slide 10 - Woordweb

Therapie trouw
De patiënt neemt de medicijnen zoals afgesproken met de behandelaar. Therapietrouw verbetert de gezondheid van de patiënt.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is eliminatie?
A
Het geneesmiddel wordt omgezet/afgebroken door de lever.
B
Het uitscheiden van een geneesmiddel door het lichaam

Slide 12 - Quizvraag

Superinfectie betekent:
A
Bacterie is ongevoelig voor alle geneesmiddelen uit dezelfde groep
B
Dit is een infectie ( schimmel en gisten) bovenop een andere infectie

Slide 13 - Quizvraag

Superinfectie
Kan een bijwerking zijn van een antibiotica, denk bijv. aan CIPROFLOXACINE
-door verstoring van de normale darmflora

Slide 14 - Tekstslide

Welk geneesmiddel hoort bij welk geneesmiddelGROEP?
A
Doxycycline=TETRACYCLINES
B
Azitromycine=PENICILLINE
C
Amoxicilline=TETRACYCLINES
D
Flucloxacilline=MACROLIDEN

Slide 15 - Quizvraag

Wat is gecompliceerde urinewegontsteking?
A
Blaasontsteking met complicaties
B
Blaasontsteking zonder complicaties

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Causaal=Oorzaak behandelen
B
Symptomatisch=Oorzaak behandelen
C
Diagnostisch= Symptomen behandelen
D
Causaal=Symptomen behandelen

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide