thema 4 TA8 herhaling infinitief

Les 3 en 4
In deze les gaan we.....
 (kies 1 werkwoord)
TA8-thema 4/ infinitief herhaling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Les 3 en 4
In deze les gaan we.....
 (kies 1 werkwoord)
TA8-thema 4/ infinitief herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

infinitief
Een infinitief wil zeggen zonder einde, zonder finish.
Dit werkwoord geeft niet de tijd aan in de zin; dit werkwoord is tijdloos. Ofwel: onbepaalde tijd

Slide 4 - Tekstslide

infinitief
Het kind zit te kleuren
Het kind zat te kleuren
De kinderen zitten te kleuren

Slide 5 - Tekstslide

infinitief
Hij staat te kijken
Hij stond te kijken
Ze hebben staan kijken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

infinitief
denken.
De kinderen zitten te ................
De professor zit te .....................

rusten
De zieken .............................
Ik ben moe en ga..................................

Slide 8 - Tekstslide

Infinitief of voltooid deelwoord?

gefietst
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

spelen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

gezwommen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

beantwoorden
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

verwoorden
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

koken
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is:

leren
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is:

oefenen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is:

gebakken
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is:

gewandeld
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 18 - Quizvraag

Een infinitief is nooit de persoonsvorm.
A
niet waar
B
waar

Slide 19 - Quizvraag

Welk werkwoord van de deze zin is een infinitief?

Ik ga zwemmen in de zee.
A
ga
B
Er is geen infinitief.
C
zwemmen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het infinitief van de deze zin?

Ga je lopen over de dijk?
A
Ga
B
Er is geen infinitief.
C
lopen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het infinitief van de deze zin? De gebakken pepernoten waren lekker.
A
gebakken
B
Er is geen infinitief.
C
waren

Slide 22 - Quizvraag

Hoe kun je de infinitief ook wel noemen?
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm
C
hele werkwoord
D
verleden tijd

Slide 23 - Quizvraag

Lopen (TT)
De jongen......................op straat.
A
loopt
B
loop
C
liep
D
lopen

Slide 24 - Quizvraag

oefenen (TT)
Jij ..........................goed tijdens de les met de werkwoorden.
A
oefende
B
oefent
C
oefen
D
geoefend

Slide 25 - Quizvraag

zingen (TT)
De juf ................de hele dag Last Christmas.

Slide 26 - Open vraag

worden (TT)
................jij al een beetje gek van haar?

Slide 27 - Open vraag

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 28 - Tekstslide