Les 2 Rekenen in de scheikunde / significante cijfers

Rekenen in de scheikunde 
Les 1: 
Nakijken 1 t/m 3. 
UItleg significante cijfers
Maken opdracht 4 t/m 6.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenen in de scheikunde 
Les 1: 
Nakijken 1 t/m 3. 
UItleg significante cijfers
Maken opdracht 4 t/m 6.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen deze les 
  • Weten wat significante cijfers zijn (opdacht 4).
  • Kunnen rekenen aan significante cijfers (opdracht 5).
  • Rekenen aan significante cijfers + eenheden omrekenen (opdracht 6). 

Zoals je ziet wordt ieder doel getoetst met een opdracht. 
Echter kijk je eerst opdracht 1 t/m 3 na. 

Slide 2 - Tekstslide


Nakijken opdacht 1 t/m 3
Heb je een vraag, stel hem dan nu nog via de chat. 

Ben ik al offline? 
Stel hem dan volgende week. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn significante cijfers? 
Het aantal signifcante cijfrs geeft aan in hoeverre een meting nauwkeurig is. 

Dit is in de natuurkunde en de scheikunde zeer belangrijk, doordat je tijdens een practicum metingen maakt. 

Lees nu de tekst op pagina 4 en 5. 

Slide 4 - Tekstslide

Regels voor significantie
  • De significantie van een waarde is het totaal aantal cijfers waaruit een getal bestaat. Het maakt NIET uit waar de komma staat! 
  • Nullen aan het begin tellen niet mee, nullen aan het eind wel.
  • Wanneer je met meerdere waardes rekent, bepaalt de waarde met de minste significantie de uiteindelijke significantie van het eindantwoord.
 
LET OP: de onderstreepte notaties zijn de logische keuze!


Voorbeelden van bepalen significantie
L = 12,5621 m is 6 significant.
R = 0,00030000 Ω is 5 significant (de 4 nullen nà 3 tellen mee)
e = 1,602 176 565·10-19 C is 10 significant

Voorbeelden van significantie notatie
380 in 2 significante cijfers kan zijn:
38·101 óf 3,8·102 óf 0,38·103 óf 0,038·104, etc etc
0,079 in 1 significant cijfer kan zijn: 
8·10-2 óf 0,8·10-1 óf 0,08

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de juiste getallen naar de juiste signficantie.
3
2
4
5
0,47
0,0230
106,00
25,4
1,36 x 10-2
0,1519
1,1111 x 102
0,5050

Slide 6 - Sleepvraag

Rekenen aan significante cijfers

Kijk het filmpje op de volgende slide. 
Noteer de regels voor het rekenen in je SCHRIFT (niet in je hoofd, sneaky person jij daar!). 
Het filmpje moet voldoende zijn, echter staat op pagina 6 nog een overzicht van deze regels. En op pagina  7 en 8 voorbeelden. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


2,54 + 6,5 =
A
9,04
B
8,95
C
9,0
D
9,1

Slide 9 - Quizvraag

2,74 x 0,12 =
A
0,329
B
0,33
C
0,32
D
0,328

Slide 10 - Quizvraag

Maak nu opdracht 4 t/m 6. 
Let er bij 6 op dat je daarnaast ook OMREKENT naar dezelfde eenheid. 
Als je keuze hebt, kies je altijd voor de groottste eenheid die er is. 
Dus 1,4 m + 1125,1 mm = ...
Dan kies je hier dus meters. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide