Bijvoeglijk naamwoord NT2

Bijvoeglijk naamwoord 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is
- Aan het einde van de les kun je bijvoeglijke naamwoorden herkennen in de zin

Slide 2 - Tekstslide

Welke lidwoorden kennen we?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een werkwoord?

Slide 4 - Open vraag

Is drinken een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord
C
soms

Slide 5 - Quizvraag

Is 'slapen' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

Is 'boven' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
mensen, planten, dieren, dingen
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
mensen en dieren
D
mensen, lidwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
mijn
B
telefoon
C
is
D
nieuw

Slide 11 - Quizvraag

Is boom een zelfstandig naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Is Achmed een znw?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 14 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
Mooi 
Groot
Lang
Dun

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
het mooie meisje
de grote jongen
de lange tuin 
het dunne boek 

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord 
het mooie meisje
de grote jongen
de lange tuin 
het dunne boek 

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Het staat voor of achter het zelfstandig naamwoord
1. Het mooie meisje 
2. Het meisje is mooi 

Slide 18 - Tekstslide

Woorden die eindigen op -f of -s
De vrouw is doof 
De dove vrouw

De man is boo
De boze man

Slide 19 - Tekstslide

1. 'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijke naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een lidwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
geweldige
B
prachtige
C
stomme
D
feest

Slide 21 - Quizvraag

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 22 - Quizvraag

Maak een zin met 'rood' en 'broek'

Slide 23 - Open vraag

Maak een zin met 'zwart' en 'jas'

Slide 24 - Open vraag

Maak een zin met 'groen' en 'sjaal'

Slide 25 - Open vraag

Maak een zin met 'geel' en 'trui'

Slide 26 - Open vraag

Maak een zin met 'bruin' en 'schoenen'

Slide 27 - Open vraag

Maak een zin met 'blauw' en 'rok'

Slide 28 - Open vraag