2hv - Lezen H6

Nederlands
Maandag 15 februari
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Maandag 15 februari

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Toets plannen
  • Wat weet je nog over H5?
  • Instructie Lezen H6 
  • Aan de slag! 
  • Afsluiting + HW volgende les 

Slide 2 - Tekstslide

Toets Lezen H4, H5, H6
  • Vrijdag 19 februari
  • De toets is online. De tekst krijg je voor de toets toegestuurd. 
  • Stille ruimte zonder mensen, camera + microfoon aan. 
  • Leren: theorie Lezen H4, H5, H6. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog over kritisch lezen?

Slide 4 - Woordweb


Is een tekst over de inhoud van een boek op de website van de bibliotheek betrouwbaar? 
(Meerdere antwoorden zijn goed)
A
Ja, de website van de bibliotheek is betrouwbaar.
B
Ja, op deze website geeft informatie van voor- en tegenstanders.
C
Nee, deze informatie is niet meer actueel.
D
Nee, bibliotheek wil je overtuigen om het boek te kopen.

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer is een auteur betrouwbaar?
Wanneer is een auteur betrouwbaar?
A
als hij deskundig en onpartijdig is
B
als hij partijdig is
C
als hij zijn mening geeft
D
als hij onbetrouwbare bronnen gebruikt

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer is een auteur betrouwbaar?
Is tekst over een schoonmaakmiddel in een folder betrouwbaar?
A
Ja, de informatie uit een folder is betrouwbaar.
B
Ja, de auteur van een folder is deskundig.
C
Nee, in een folder proberen ze het product aan jou te verkopen.
D
Nee, de informatie uit een folder is verouderd.

Slide 7 - Quizvraag

Lezen H6 - Tekst en publiek
Leerdoel van deze les:
Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor een bepaald publiek. Dit kan jong of oud zijn, maar ook gericht op amusement of om je iets te leren. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
  • het onderwerp
  • de bron
  • het taalgebruik
  • de lay-out

Slide 13 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het onderwerp
Aan het onderwerp van een tekst kun je vaak zien voor wie de tekst geschreven is. Zo is een tekst over internetkosten vaak geschreven voor volwassenen en een tekst over de nieuwste schooltassen voor jongeren.

De bron
Er zijn bladen en websites gericht op vrouwen (Margriet), maar ook voor mannen (AutoWeek). Of bijvoorbeeld een tekst over sport is geschreven voor sportliefhebbers. 

Slide 14 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het taalgebruik
Een tekst voor jongeren heeft vaak korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst juist het tegenovergestelde. 

In teksten die bestemd zijn voor een specifiek publiek, lees je ook wel jargon - vaktaal. 

Slide 15 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
De lay-out
Je ziet vaak aan de illustraties, kleuren en koppen voor welk publiek een tekst of advertentie is geschreven. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag! 
Geef eerst aan of je uit het boek werkt of online. 

Aan de hand hiervan deel ik jullie in in breakoutrooms. Je gaat aan de slag met de opdrachten van Lezen H6. De opdrachten volgens de planner of je eigen leerroute. Met je groepje overleg je of je alleen aan de slag gaat of samenwerkt. 

Om 11.15 uur kom je terug naar de vergadering.

Slide 17 - Tekstslide


Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is. 
A
Ja, ik heb het leerdoel behaald.
B
Ik heb het leerdoel deels behaald.
C
Nee, ik heb het leerdoel nog niet behaald.

Slide 18 - Quizvraag


Heb je nog iets van mij nodig (extra uitleg/hulp bij de opdrachten)?

Slide 19 - Open vraag

Afsluiting + HW volgende les 
Woensdag 20/01: 
Lezen H6 af 

Dinsdag 26/01:
Rep. Lezen H4, H5, H6

Denk na over een nieuw leesboek. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide