2hv - Lezen H6

Nederlands
Vrijdag 12 mei
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Vrijdag 12 mei

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

  • Pak je laptop en start deze op. 
  • Herhalen H5 (10 min)
  • Instructie Lezen H6 (10 min)
  • Presentaties (30 min) 
     
  • Huiswerk: zelf nakijken opdr. 1,2,4 uit H6 onderdeel Lezen (zie 'bestanden' in Teams voor het antwoordmodel)

> Maandag 15 mei leestoets H5 en H6. 

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen H5 Lezen
  • Lezen H5: 
  • Ik kan kritisch lezen om te beoordelen of een tekst objectief en betrouwbaar is. 

Slide 3 - Tekstslide


Is een tekst over de inhoud van een boek op de website van de bibliotheek betrouwbaar? 
(Meerdere antwoorden zijn goed)
A
Ja, de website van de bibliotheek is betrouwbaar.
B
Ja, op deze website geeft informatie van voor- en tegenstanders.
C
Nee, deze informatie is niet meer actueel.
D
Nee, bibliotheek wil je overtuigen om het boek te kopen.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer is een auteur betrouwbaar?
Is tekst over een schoonmaakmiddel in een folder betrouwbaar?
A
Ja, de informatie uit een folder is betrouwbaar.
B
Ja, de auteur van een folder is deskundig.
C
Nee, in een folder proberen ze het product aan jou te verkopen.
D
Nee, de informatie uit een folder is verouderd.

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer is een auteur betrouwbaar?
Wanneer is een auteur betrouwbaar?
A
als hij deskundig en onpartijdig is
B
als hij partijdig is
C
als hij zijn mening geeft
D
als hij onbetrouwbare bronnen gebruikt

Slide 6 - Quizvraag

Lezen H6 - Tekst en publiek
Leerdoel van deze les:
Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor een bepaald publiek. Dit kan jong of oud zijn, maar ook gericht op amusement of om je iets te leren. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
  • het onderwerp
  • de bron
  • het taalgebruik
  • de lay-out

Slide 12 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het taalgebruik
Een tekst voor jongeren heeft vaak korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst juist het tegenovergestelde. 


Slide 13 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
Het onderwerp
Aan het onderwerp van een tekst kun je vaak zien voor wie de tekst geschreven is. 

De bron
Er zijn bladen en websites gericht op vrouwen (Margriet), maar ook voor mannen (AutoWeek).

Of bijvoorbeeld een tekst over sport is geschreven voor sportliefhebbers. 

Slide 14 - Tekstslide

Lezen H6 - Tekst en publiek
De lay-out
Je ziet vaak aan de illustraties, kleuren en koppen voor welk publiek een tekst of advertentie is geschreven. 

Slide 15 - Tekstslide


Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is. 
A
Ja, ik heb het leerdoel behaald.
B
Ik heb het leerdoel deels behaald.
C
Nee, ik heb het leerdoel nog niet behaald.

Slide 16 - Quizvraag


Heb je nog iets van mij nodig (extra uitleg/hulp bij de opdrachten)?

Slide 17 - Open vraag

Tijd voor .... de presentaties!

Slide 18 - Tekstslide