In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Checklist par. 9.4 vraag 52 TW = ...
A
15q + 30.000
B
15q - 30.000
C
25q + 30.000
D
25q - 30.000
Slide 1 - Quizvraag
Checklist par. 9.4 vraag 58 Wat is geen goede manier om de bea te bepalen?
A
400.000 / ( 5 - 1 )
B
400.000 / 5
C
5Q = Q + 400.000
D
400.000 / 4
Slide 2 - Quizvraag
Maximale winst
TO = 5Q ----------------> MO = 5
TK = 1Q + 400.000 ------> MK = 1
Elk product dat extra wordt geproduceerd levert € 4,- meer winst op ----> Maximale winst bij grootst mogelijke productie, dus bij de productiecapaciteit
( dit geldt altijd bij proportioneel variabele kosten )
Slide 3 - Tekstslide
Maximale winst
Een product bestaat uit 3 onderdelen: chips, behuizing en koptelefoon.
Deze onderdelen kunnen elk bij fabrieken in 3 landen ingekocht worden. Elke fabriek heeft wel een maximale productie.
Vooraf maak je een schatting van de verkoopprijs en beslis je hoeveel producten je gaat produceren.
Slide 4 - Tekstslide
Inkoop
Chips:
China € 30,- max.7, Brazilie € 50,- max 3, Frankrijk € 80,- max 5
Behuizing:
India € 20,- max 5, Belgie € 40,- max 4, VS € 60,- max 6
Koptelefoons:
Nederland € 20,- max 3, Duitsland € 40,- max 10, Japan € 70,- max 2
Slide 5 - Tekstslide
Chips: Chi € 30,- max.7, Bra € 50,- max 3, Fra € 80,- max 5 Behuizing: Ind € 20,- max 5, Bel € 40,- max 4, VS € 60,- max 6 Koptelefoons: Ned € 20,- max 3, Dui € 40,- max 10, Jap € 70,- max 2
De verkoopprijs is € 80,-. Hoeveel producten ga je produceren?
Slide 6 - Open vraag
Uitwerking
Product 1, 2 en 3 kosten 30 + 20 + 20 = 70 en leveren 80 op
MO > MK, dus produceren
Product 4 kost 30 + 20 + 40 = 90 en levert 80 op
MO < MK, dus niet produceren
Maximale winst bij 3 producten: 3 x 80 - 3 x 70 = 30
Winst bij 4 producten: 4 x 80 - ( 3 x 70 + 1 x 90 ) = 20
Slide 7 - Tekstslide
Chips: Chi € 30,- max.7, Bra € 50,- max 3, Fra € 80,- max 5 Behuizing: Ind € 20,- max 5, Bel € 40,- max 4, VS € 60,- max 6 Koptelefoons: Ned € 20,- max 3, Dui € 40,- max 10, Jap € 70,- max 2
De verkoopprijs is € 100,-. Hoeveel producten ga je produceren?
Slide 8 - Open vraag
Uitwerking
Product 1, 2 en 3 kosten 30 + 20 + 20 = 70 en leveren 100 op
Product 4 en 5 kosten 30 + 20 + 40 = 90 en leveren 100 op
MO > MK, dus produceren
Product 6 kost 30 + 40 + 40 = 110 en levert 100 op
MO < MK, dus niet produceren
Slide 9 - Tekstslide
Chips: Chi € 30,- max.7, Bra € 50,- max 3, Fra € 80,- max 5 Behuizing: Ind € 20,- max 5, Bel € 40,- max 4, VS € 60,- max 6 Koptelefoons: Ned € 20,- max 3, Dui € 40,- max 10, Jap € 70,- max 2
De verkoopprijs is € 110,-. Hoeveel producten ga je produceren?
A
4
B
5
C
7
D
8
Slide 10 - Quizvraag
Uitwerking
Product 1, 2 en 3 kosten 30 + 20 + 20 = 70 en leveren 110 op
Product 4 en 5 kosten 30 + 20 + 40 = 90 en leveren 110 op
MO > MK, dus produceren
Product 6 en 7 kosten 30 + 40 + 40 = 110 en leveren 110 op
MO = MK, dus winst blijft gelijk ( wel of niet produceren maakt niet uit )
Product 8 kost 50 + 40 + 40 = 130 en levert 110 op
MO < MK, dus niet produceren
Slide 11 - Tekstslide
Bij de productie van de smartphones met chips, behuizing en koptelefoon hadden we te maken met ...
A
Degressieve VK
B
Progressieve VK
Slide 12 - Quizvraag
Grafiek blz. 238 Bij welke afzet is de winst maximaal?
A
1.000
B
4.000
C
8.000
D
15.000
Slide 13 - Quizvraag
Checklist par. 9.5 vraag 71 Bij welke afzet is de winst maximaal?