Les 6

Planeet X
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planeet X

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Introductieopdracht (10 min)
Leerdoelen (5 min)
Uitleg (10 min)
Opdracht (20 min)
Afsluiting (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
De weerman op tv zegt altijd iets over:
- De temperatuur
- De neerslag
- De hoeveelheid wind


Slide 3 - Tekstslide

De opdracht
1. Doe alsof jij de weerman/vrouw van vandaag bent. 
2. Kijk naar buiten en geef een beschrijving van het weer.
3. Schrijf de beschrijving op je bordje.

Ben je eerder klaar? Beantwoord dan de volgende vragen:
A. Is het weer van vandaag precies hetzelfde als het weer van gister?
B. Denk je dat het weer morgen precies hetzelfde zal zijn als vandaag?
C. Is het weer van vandaag in Amsterdam precies hetzelfde als het weer vandaag in Maastricht?

Hoe: werk alleen
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1.  uitleggen wat er bedoelt wordt met het begrip 'weer'
2. het weer van vandaag beschrijven aan de hand van de 3 weerelementen;
3. uitleggen dat er verschillen in het weer binnen Nederland bestaan;
4.  vijf voorbeelden van neerslag noemen en herkennen op een afbeelding.

Slide 5 - Tekstslide

'Weer' wat is dat eigenlijk?
Het weer is de toestand van de lucht op een bepaald moment op een bepaalde plaats.

Die 'toestand' wordt bepaald door drie weerelementen:
1. Temperatuur
2. Neerslag
3. Wind

Slide 6 - Tekstslide

Temperatuur
Temperatuur = hoe warm of hoe koud is het?

De temperatuur meten we met een thermometer.

Verschillen binnen Nederland ->
De gemiddelde temperatuur in Maastricht is hoger dan in Groningen. 
Ook wordt het in de zomer in het oosten van Nederland gemiddeld warmer dan aan de kust in het westen.

Slide 7 - Tekstslide

Neerslag
Er zijn vijf vormen van neerslag:
1. Regen
2. Sneeuw
3. Hagel
4. Mist
5. IJzel

Verschillen in neerslag in Nederland ->
In gebieden die wat hoger liggen, zoals op de Veluwe (900 mm) en in Zuid-Limburg (900 mm), valt de meeste neerslag.

Slide 8 - Tekstslide

Sneeuw

Slide 9 - Tekstslide

Regen

Slide 10 - Tekstslide

Hagel

Slide 11 - Tekstslide

Mist

Slide 12 - Tekstslide

IJzel

Slide 13 - Tekstslide

Wind
Wind = de beweging van lucht.

De wind waait in ons land vooral vanuit het zuid-westen. Dus vanaf de Noordzee.

Verschillen binnen Nederland ->
De hoogste windsnelheid wordt gemeten aan de kust. 
De windsnelheden nemen boven land af. Dus de windsnelheden nemen van west naar oost in kracht af.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: Weerman of weervrouw spelen

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
1. Maak tweetallen
2. Kies een land. Let op: elke land mag maar 1x gekozen worden.
3. Open de envelop en gebruik de informatie in de envelop om:


- Geef de kaart een duidelijke kleur
- Geef op de kaart de verschillende temperaturen aan
- Geef op de kaart de verschillen in neerslag aan 
(denk na over mist, harde/zachte regen, sneeuw enz)
- Geef op de kaart aan uit welke richting de wind komt
- Geef op de kaart aan hoe hard het waait

Kijk goed naar het voorbeeld hiernaast ->


Slide 16 - Tekstslide

Ik kan nu aan het werk, want ik weet wat ik moet doen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Aan het werk
Wat? In tweetallen gaan jullie een weerkaart maken voor 1 van de landen op  de wereldkaart.
Let op: ieder land wordt 1x gekozen. Een land mag niet 2x gekozen worden.

Hoe: Gebruik de kaart + tekst + de afbeelding in de envelop.

Hulp: Komen jullie er onderling niet uit dan kijk je eerst in je boek. Lukt het echt niet, dan roep je de juf!

Tijd: 20 minuten

Klaar? Maak de extra vraag -> Hoe ziet het landschap van jullie land eruit? Wat voor bomen/planten/ grassen groeien er of is het daar te droog voor + Zijn er bergen, of heuvels of is het heel vlak?

Afronding: Presenteer jullie weerbericht voor de klas. Speek dus ook af wie wat vertelt. Hoe creatiever, hoe beter!
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1.  uitleggen wat er bedoelt wordt met het begrip 'weer'
2. het weer van vandaag beschrijven aan de hand van de 3 weerelementen;
3. uitleggen dat er verschillen in het weer binnen Nederland bestaan;
4.  vijf voorbeelden van neerslag noemen en herkennen op een afbeelding.

Slide 20 - Tekstslide

Wat moeten we nu echt weten?
Het weer is de toestand van de …. om ons heen.​
Het weer wordt gemaakt door drie weerelementen, namelijk​
….​
….​
….​
De temperatuur in het noorden van Nederland is .....  (hoger/ lager) dan in het zuiden en aan de kust is het in de zomer ....(warmer/ kouder) dan in het oosten.

​Er bestaan verschillende voorbeelden van neerslag. Deze vijf ken ik: 1….., 2….., 3……​, 4....., 5.......
Op hooggelegen plekken in Nederland regent het .... (vaker/ minder) dan in laag gelegen plekken.

De wind komt in Nederland meestal uit het ..... (zuidwesten/ Noordoosten).
Aan de kust waait het ..... (harder/ zachter) dan boven land.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Huiswerk

Slide 23 - Tekstslide