Procenten, vragen voor wisbordje.

Procenten.
Schrijf de antwoorden op een  wisbordje.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Procenten.
Schrijf de antwoorden op een  wisbordje.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

ma-za: €5,- per uur
zo:        €?? per uur

Slide 3 - Tekstslide

150% van €5,00 =

Slide 4 - Tekstslide

150% van €5,00 =
100% van €5,00 =
  50% van €5,00 =

Slide 5 - Tekstslide

150% van €5,00 =
100% van €5,00 = €5,00 
  50% van €5,00 =

Slide 6 - Tekstslide

150% van €5,00 =
100% van €5,00 = €5,00 
  50% van €5,00 = €2,50 

Slide 7 - Tekstslide

150% van €5,00 = €7,50 
100% van €5,00 = €5,00 
  50% van €5,00 = €2,50 

Slide 8 - Tekstslide

200% van 12 = 24
200% van 12 =

Slide 9 - Tekstslide

200% van 12 = 24
200% van 12 = 24

Slide 10 - Tekstslide

200% van 12 = 24
200% = 2x
800% = 8x
200% van 12 = 24

Slide 11 - Tekstslide

200% van 12 = 24
200% = 2x
800% = 8x
600% van 8 = 

Slide 12 - Tekstslide

200% van 12 = 24
200% = 2x
800% = 8x
600% van 8 = 48

Slide 13 - Tekstslide

200% van 12 = 24
25% van 8 = 

Slide 14 - Tekstslide

200% van 12 = 24
25% van 8 = 2

Slide 15 - Tekstslide

200% van 12 = 24
25% van 8 = 2
25% = 
50% =
41
21

Slide 16 - Tekstslide

200% van 12 = 24
125% van 16 =
25% = 
50% =
41
21

Slide 17 - Tekstslide

200% van 12 = 24
125% van 16 = 20
25% = 
50% =
41
21

Slide 18 - Tekstslide

200% van 12 = 24
125% van 16 = 20
25% = 
50% =
41
21
100% van 16 = 16
25% van 16 = 4

Slide 19 - Tekstslide

200% van 12 = 24
150% van 20 = 
25% = 
50% =
41
21

Slide 20 - Tekstslide

200% van 12 = 24
150% van 20 = 30
25% = 
50% =
41
21

Slide 21 - Tekstslide

150% van €5,00 = €7,50 
100% van €5,00 = €5,00 
50% van €5,00 = €2,50 
1 op de vier kinderen heeft kaas op brood


De helft van de kinderen eet een appel.
Zijn er meer kinderen met kaas op brood of meer met appels?

Slide 22 - Tekstslide

150% van €5,00 = €7,50 
100% van €5,00 = €5,00 
50% van €5,00 = €2,50 
1 op de vier kinderen heeft kaas op brood


De helft van de kinderen eet een appel.
Zijn er meer kinderen met kaas op brood of meer met appels?
1 op de 4 =
41
helft = 
21

Slide 23 - Tekstslide

200% van 12 = 24
Wat is het meeste?
Eén op de vier 
of één op de drie?

Slide 24 - Tekstslide

200% van 12 = 24
Wat is het meeste?
Eén op de vier 
of één op de drie?

Slide 25 - Tekstslide

Heb je de leerdoelen behaald van deze week?
Ga dan verder in je werkpakket.

Slide 26 - Tekstslide