In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Historische Context: Nederland (1848-2008)
3.2 Nederland en de wereld
Slide 1 - Tekstslide
maar eerst herhalen
vragen van HC Duitsland en HC Britse Rijk door elkaar...
Slide 2 - Tekstslide
Welk KA uit tijdvak 6 hoort bij HC 'Britse Rijk'?
A
het streven van vorsten naar absolute macht;
B
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
C
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;
D
de wetenschappelijke revolutie
Slide 3 - Quizvraag
Welk KA uit tijdvak 7 hoort NIET bij de HC 'Britse Rijk'?
A
rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (HC Br Rijk);
28.
B
uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
C
. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
D
voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
Slide 4 - Quizvraag
De 1e deelvraag van de HC Duitsland: "wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)"? eindigt in 1945. Wat gebeurde er toen?
A
Begin Eerste Wereldoorlog
B
Begin Tweede Wereldoorlog
C
Einde Eerste Wereldoorlog
D
Eind Tweede Wereldoorlog
Slide 5 - Quizvraag
Het verdrag van Allahabad (1765) was belangrijk voor de Engelse omdat ze juist op dat moment de kolonies in Amerika verloren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Wie waren volgens de dolkstootlegende schuld aan het verlies van de eerste Wereldoorlog?
A
socialisten
B
generaal Hindenburg
C
soldaten
D
kapitalisten
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met de ‘white man’s burden?’
A
De zware fysieke arbeid die de Britse ‘witte’ mannen moesten doen in India
B
Het gedoe dat het hebben van een kolonie de blanke Europeanen opleverde
C
De verplichting van de Europeanen om andere volken te verheffen tot hun superieure cultuur
D
De taal- en cultuurbarriere tussen de Europeanen en de door hen overheerste volken
-de overheidzich moest terugtrekken uit allerlei economische sectoren zoals postbezorgingsbedrijf, de telefoonmaatschappij, de spoorwegen en de bank waren niet meer het bezit van de overheid. Dit werd allemaal geprivatiseerd.
Slide 13 - Tekstslide
Tot welke politieke partij behoorde Ruud Lubbers?
A
CDA
B
D66
C
PvdA
D
VVD
Slide 14 - Quizvraag
Hoe reageerde Lubbers op de crisis in de jaren '80?
A
Bezuiniging op de verzorgingsstaat
B
Bezuiniging op defensie
C
Bezuiniging op export en import
D
Bezuiniging op de consumptiemaatschappij
Slide 15 - Quizvraag
Waarom koos Lubbers voor een inperking van de verzorgingsstaat?
A
Liberalen hebben een hekel aan arme mensen
B
In deze meer individuele tijd deed men minder aan saamhorigheid
C
De verzorgingsstaat was veel te duur
D
Hij wilde grote bedrijven aan meer winst helpen
Slide 16 - Quizvraag
Herstel in de jaren 90
Ook werd het krijgen van een uitkering steeds strenger. Er moest ergens geld vandaan komen.
Maar aan het einde van de jaren tachtig begon de economie zich te herstellen. De inkomens stegen in de jaren negentig met 25%. Hoogste stijging sinds de jaren zestig.
Opnieuw ging men in Nederland overdadig consumeren. Twee auto's, vakantie (meerdere keren per jaar) werd normaal.
Slide 17 - Tekstslide
VERDRAG VAN MAASTRICHT
De economische groei had ook te maken met het wegvallen van veel handelsbelemmeringen. Ze mochten binnen Europa de meeste goederen vrij worden vervoerd, zonder uitgebreide grenscontroles. Nederland drong in 1991 aan in Europa op het invoeren van een gezamenlijke munt.
Verdrag van Maastricht (1992): afspraak waarbij EU kiest voor gezamenlijke munt.
Slide 18 - Tekstslide
Globalisering
Europa en de wereld globaliseerde.
proces van het openstellen van grenzen tussen landen waardoor personen, goederen en diensten zich gemakkelijker over de hele wereld kunnen verspreiden.
Slide 19 - Tekstslide
Kan je voor- en nadelen van de Globalisering bedenken?
Slide 20 - Open vraag
Globalisering
Voordelen:
in en uitgaan van personen en diensten makkelijker
beter voor de handel tussen de landen onderling
Nadelen:
meer buitenlandse concurrentie
bedrijven nemen productie mee naar buitenland
wegvallen eigen nationaliteit
Slide 21 - Tekstslide
In 1983 werd de Grondwet herzien
Een belangrijke vernieuwing was het nieuwe artikel 1 :
'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.'
Slide 22 - Tekstslide
Sociale grondrechten
Ook werden in de nieuwe Grondwet sociale grondrechten opgenomen, die de overheid verplichtten een bepaald welvaarts- en welzijnsniveau te leveren.
Wie geen geschikt onderwijs kan krijgen, of geen huis kan vinden, kan de overheid hiervoor aansprakelijk stellen.
Sociale grondrechten = in de grondwet vastgelegde rechten waarbij de overheid de zorgplicht heeft op het gebied van onderwijs, bestaanszekerheid, huisvesting en volksgezondheid. (deze zijn dus vanaf 1983 nieuw)
Slide 23 - Tekstslide
Individualisering en ontzuiling zetten door
Individualisering = ontwikkeling waar naar een situatie waarin het individuele belang voorrang heeft boven het groepsbelang.
Slide 24 - Tekstslide
individuele keuzes
Verschillende nieuwe wetten sloten aan bij het recht op het maken van individuele keuzes. Zo kwam er euthanasiewetgeving, aanpassingen in het drugsbeleid en natuurlijk werd in Nederland bijvoorbeeld het eerste homohuwelijk ter wereld voltrokken.
Slide 25 - Tekstslide
Internationale politiek
In de jaren tachtig waren er in Nederland enorme demonstraties tegen de plaatsing van NAVO-kruisraketten op Nederlands grondgebied.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Jongerencultuur
- uit de jaren zestig ging uit steeds meer subculturen bestaan.
- sociale en etnische afkomst vaak een rol speelde.
Slide 28 - Tekstslide
PUNK
Punkbeweging (jaren 70, 80)
antiautoritair en anti consumptiemaatschappij.
Slide 29 - Tekstslide
KRAKERS
Militante jongerenbeweging die uit protest tegen vele leegstaande woningen (ondanks woningtekort) panden kraakten. Wel meer politiek verbonden.
'Geen woning, geen kroning.'
Slide 30 - Tekstslide
Digitale
Revolutie
= het geheel van veranderingen in de samenleving die het gevolg zijn van een toenemend en verbeterd gebruik van de computer.
Slide 31 - Tekstslide
Toen het midden jaren zeventig minder goed begon te gaan met de economie, werden er geen nieuwe gastarbeiders meer geworven.
Echter, ze hadden in de jaren in Nederland het recht op gezinshereniging opgedaan. Vele familieleden kwamen hierop juist naar Nederland.
Slide 32 - Tekstslide
Integratieproblemen
Door het zuinig leven van de Turkse en Marokkaanse gezinnen en de investeringen in grond en bezit in het thuisland bleven veel gezinnen met één been in het thuisland staan.
na de jaren 90 steeds meer economische en politieke vluchtelingen
Wordt steeds meer als problematisch ervaren
Slide 33 - Tekstslide
onvrede - de kloof
- Een groot deel van de Nederlandse bevolking profiteerde niet van de economische groei. De kloof tussen arm en rijk werd groter.
De afstandelijke en arrogante politici van die tijd versterkten het onbehagen in Nederland. (geen vertrouwen in de politiek)
Mensen kozen destijds massaal voor een politicus die iets anders beloofde: terugdringen van aantal migranten en oorlogsvluchtelingen..?