T2: Bs 5: Het verteringstelsel

Spijsvertering
Basisstof 5
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering
Basisstof 5

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Terugblik
  • Uitleg basisstof 5 
  • Opdrachten maken
  • Huiswerk 
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel calorieën is 1 Kcal?
A
1
B
100
C
10
D
1000

Slide 4 - Quizvraag

Caloriën =
A
energie
B
een eenheid van energie
C
energierijke stoffen
D
dikmakende stoffen

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel KJ is één calorie?
A
8,4 KJ
B
4,2 KJ
C
2,4 KJ
D
1,5 KJ

Slide 6 - Quizvraag

1 kcal = 1000 calorieën

Joule is de maat voor energie te nemen
1000 joule

1 kcal = 4,2 kj

Slide 7 - Tekstslide

Ik heb een vraag van de terugblik
Ja, ik heb een vraag
Nee, ik heb geen vraag.

Slide 8 - Poll

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende onderdelen van het spijsverteringsstelsel in volgorde benoemen en aanwijzen.
  • Je kunt uitleggen hoe je slikt en hoe darmperistaltiek werkt.
  • Je kunt uitleggen waarom vertering van voedsel nodig is en hoe enzymen hiervoor zorgen.
  • Je kunt noemen welke spijsverteringsklieren welke enzymen en spijsverterigssappen maken en welke stoffen erdoor verteerd worden.

Slide 9 - Tekstslide

wat weet je al van spijsvertering?

Slide 10 - Woordweb

Het spijsverteringsstelsel
- Ander woord: maagdarmkanaal
- Doel: Voedsel verwerken zodat voedingsstoffen uit het voedsel in het bloed kunnen worden opgenomen--> dunnedarmwand.

Slide 11 - Tekstslide

Vertering
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.

Vetten, eiwitten en (veel) koolhydraten kunnen niet zomaar opgenomen worden in het bloed. Deze voedingsstoffen moeten verteerd worden.

Vitamines, mineralen en water kunnen wel direct worden opgenomen in het bloed. 
Vertering van deze stoffen is niet nodig.


Slide 12 - Tekstslide

Welke organen behoren tot het
spijsverteringsstelsel

Slide 13 - Open vraag

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12

Slide 14 - Tekstslide

verteringsstelsel

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht:
Sleep de organen naar de juiste plek in de torso.

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep de namen naar de juiste organen (verteringstelsel)
Maag
Nieren
Lever
Dunne darm
Dikke darm

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de namen naar de juiste organen (verteringstelsel)
Maag
Nieren
Lever
Dunne darm
Dikke darm

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de namen naar de juiste organen (verteringstelsel)
Maag
Nieren
Lever
Dunne darm
Dikke darm

Slide 19 - Sleepvraag

Enzymen
- Enzymen zorgen ervoor dat spijsvertering snel verloopt
- Enzym is een stof die een bepaalde chemische reactie versnelt

Slide 20 - Tekstslide

vertering 
klein maken van voedingstoffen zodat ze kunnen worden opgenomen in het bloed 

enzymen:
  • zitten in verteringssappen 
  • helpen bij vertering
  • voor één soort voedingstof


Slide 21 - Tekstslide

Verteringssap
Speeksel => verteert zetmeel
                     =>  voedsel makkelijker doorslikken
Maagsap => verteert eiwit
Darmsap => verteert koolhydraat, eiwit, vet
Alvleessap => verteert koolhydraat, eiwit vet

let op: 
gal is geen verteringssap: het verteert niet:
Gal EMULGEERT vetten

Slide 22 - Tekstslide

Gal maakt van grote vetdruppels kleine vetdruppeltjes.

Die kleine vetdruppeltjes kunnen door bijv. het alveessap  verteerd worden. Daarna kan het verteringsproduct van het 
vet opgenomen worden in het bloed.
De lever produceert gal. De gal wordt in de galblaas opgeslagen (bewaard). 
Als er vet verteerd moet worden, komt er gal vanuit de galblaas bij de voedselbrij waar vet in zit. 

Slide 23 - Tekstslide

Peristaltische bewegingen en vertering
Voedsel verplaatst zich binnen het lichaam van de ene naar de ander plaats. 

Dat gebeurt o.a. door peristaltische bewegingen.

Ondertussen wordt het voedsel verteerd. 
De voedingsstoffen worden 'kleiner gemaakt'. 
Er ontstaan verteringsproducten. 
Deze kunnen worden opgenomen in het bloed.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

In hoeverre denk je dat je de les hebt begrepen?
110

Slide 26 - Poll

Opdrachten
Je maakt basisstof 5 af. 





Wat niet af is, is huiswerk :) 
timer
1:00:00

Slide 27 - Tekstslide