werkwoordspelling 10

Werkwoordspelling
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Hoe weet je of een werkwoord op een -t of een -d eindigt?

Slide 2 - Open vraag

baden

We hebben ons .... in de rivier.
A
gebaad
B
baden
C
gebadderd
D
baadden

Slide 3 - Quizvraag

bezetten

De vijand heeft het land vijf jaar ...
A
bezette
B
bezeten
C
bezet
D
bezetten

Slide 4 - Quizvraag

Welke vorm is +t (ik/jij/wij/zij...)?
En in welke tijd is dat?

Slide 5 - Open vraag

besteden

De kunstenaar ... veel tijd aan zijn werk.
A
besteed
B
besteedt
C
bestede
D
besteedde

Slide 6 - Quizvraag

Aan welk woordsoort kan ik soms zien in welke tijd een zin staat?

Slide 7 - Open vraag

posten

Mijn zus .... de brief gisteren.
A
post
B
poste
C
posten
D
postte

Slide 8 - Quizvraag

dulden (v.t.)

De juf ... het geroezemoes niet langer.
A
duldde
B
duldt
C
dulde
D
dulden

Slide 9 - Quizvraag

slachten (t.t.)

Slagers ... dieren om hun vlees te verkopen.
A
slachten
B
slachtten
C
slacht
D
slachte

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Noem een paar voorbeelden:

Slide 11 - Open vraag

Een bijvoeglijk naamwoord schrijf je:
A
zo kort mogelijk
B
als het hele werkwoord
C
met dubbel -d en -t net als in de v.t.
D
zo groot mogelijk

Slide 12 - Quizvraag

spreiden

Met ... benen sprong ze van de kast.
A
gespreid
B
spreiden
C
gespreide
D
spreidde

Slide 13 - Quizvraag

begroeten (v.t.)

Mijn ouders .... de gasten bij de deur.
A
groeten
B
begroeten
C
groet
D
begroetten

Slide 14 - Quizvraag

verkleden (t.t.)

.... jij je als je thuiskomt?
A
verkleedt
B
verkleedde
C
verkleed
D
verklede

Slide 15 - Quizvraag

verrichten

De ... werkzaamheden zijn goedgekeurd.
A
verrichte
B
verricht
C
verrichtte
D
verichten

Slide 16 - Quizvraag

bevrijden

De ... vogels vlogen meteen weg.
A
bevrijden
B
bevrijde
C
bevrijdde
D
bevrijdden

Slide 17 - Quizvraag

verplichten

Wij zijn ... ons best te doen.
A
verplicht
B
verplichtte
C
verplichten
D
verplichtten

Slide 18 - Quizvraag

Dit is het eind van de les.

Slide 19 - Tekstslide